Leesvaardigheid lesweek 3

Nederlands - lezen 
Onderwerp, hoofdgedachte & de betrouwbaarheid van een tekst.

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Nederlands - lezen 
Onderwerp, hoofdgedachte & de betrouwbaarheid van een tekst.

Slide 1 - Slide

Wat is ook alweer het onderwerp van een tekst?

Slide 2 - Mind map

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 3 - Mind map

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte is altijd een complete zin. Je vindt de hoofdgedachte meestal in de inleiding of in het slot van een tekst, dus lees die twee gedeelten goed!
Let op: de hoofdgedachte is nooit een vraag!





Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Onderwerp
Hoofdgedachte
de kortst mogelijke samenvatting van een tekst
Beschrijft in één woord of in een paar woorden waarover de tekst gaat

Slide 6 - Drag question

Welke vraag stel je jezelf als je wilt weten wat het onderwerp van een tekst is?
A
Waar gaat de tekst over?
B
Wat is het belangrijkste argument van de schrijver?
C
Wat is het belangrijkste wat er in de tekst gezegd wordt?

Slide 7 - Quiz

Wat is waar?
A
De hoofdgedachte is 1 woord
B
De hoofdgedachte is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen
C
De hoofdgedachte kan je uit de tekst halen
D
De hoofdgedachte moet je (soms) zelf verzinnen

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst
A
GPS-dienst
B
GPS-dienst pizzaketen
C
pizzaketen
D
Pizzaketen Domino’s gaat bezorgers volgen met gps-tracking.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
A
Pizzaketen Domino’s gaat bezorgers volgen met gps-tracking.
B
Deze tekst heeft geen hoofdgedachte.
C
Domino's
D
GPS-dienst pizzaketen.

Slide 12 - Quiz

Betrouwbaarheid van een tekst

Slide 13 - Slide

Om te bepalen of een tekst betrouwbaar is, kijk ik naar:
A
De schrijver, het publiek en de datum van de tekst
B
De bron, het publiek en het doel van de tekst
C
De bron, de schrijver en het doel van de tekst
D
Het publiek, het doel en de datum van de tekst.

Slide 14 - Quiz

Betrouwbaarheid teksten
  • Deskundigheid auteur;
  • Datum van publicatie;
  • Objectiviteit;
  • Taalgebruik;
  • Feiten of meningen;
  • Gebruik van bronnen.

Slide 15 - Slide

Betrouwbaarheid van een tekst
  • Niet alles wat je leest is betrouwbaar.
  • Een betrouwbare tekst heeft controleerbare feiten

Slide 16 - Slide

Bekijk de uitspraken over betrouwbaarheid van een tekst.
1. Als de schrijver de bron vermeldt, is de tekst betrouwbaar.
2. Als de tekst niet meer actueel is, is de tekst onbetrouwbaar.

Welke uitspraak over betrouwbaarheid van een tekst is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 17 - Quiz

Een bijsluiter van medicatie is een betrouwbare tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Hoe kun je de betrouwbaarheid van een tekst controleren?
A
Kijken wie de tekst heeft geschreven.
B
Controleren of de informatie actueel is.
C
De bron van de tekst controleren.
D
Achterhalen waar de informatie vandaan komt.

Slide 19 - Quiz

Welke tekst is (het meest) betrouwbaar?
A
een review op Insta
B
een recensie van een film
C
een tekst met bronvermelding
D
een krantenartikel uit 2010

Slide 20 - Quiz

Opdracht
Ga aan de slag met de opdracht betrouwbaarheid

Slide 21 - Slide