CLASE - LUNES 8 Y MARTES 9 -1-24

CLASE - LUNES 8-1-24
1 / 40
next
Slide 1: Slide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

CLASE - LUNES 8-1-24

Slide 1 - Slide

BEGINTAAK  
¿CÓ


  • TV KIJKEN
  • SLAPEN
  • STUDEREN
  • HUISWERK MAKEN
  • SPAANS PRATEN
  • MUZIEK LUISTEREN
  • NIKS DOEN
  • VEEL ETEN
  • LEZEN
  • DESCANSAR
  • HET WAS LEUK/SAAI
  • EEN WANDELING DOEN
  • REIZEN
  • EEN REIS MAKEN
  • BEZOEKEN
  • LEREN KENNEN
¿CÓMO SE DICE EN ESPAÑOL?
timer
4:00
ESCRIBE EN TU CUADERNO

Slide 2 - Slide

¿QUÉ HAS HECHO EN LAS VACACIONES DE 
NAVIDAD?
ESCRIBE 3 FRASES EN ESPAÑOL USANDO EL PRETÉRITO PERFECTO
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

OBJETIVOS (DOELEN)

Aan het eind van deze les weet je wat we in P2 gaan doen.

Je kent een aantal leesstrategieen.











SUCCESCRITERIA


Je weet wat moet je doen om succes te boeken in P2.

Je hebt minimaal 2 teksten gelezen en de inhoudelijke vragen over de tekst beantwoorden.

Je bent bewust van minimaal 2 leesstrategieen die je hebt toegepast.


Slide 6 - Slide

PERIODO 2
HASTA EL JUEVES 8-2-24

Slide 7 - Slide

SE-2 DEL 22 al 30-01-24

Slide 8 - Slide

BUNDEL PA + PRÁCTICA TEXTOS CITO 

Slide 9 - Slide

Aprender el vocabulario 
¡IMPORTANTE!
FORMATIEVE TOETSEN OVER WOORDENSCHAT
OM DE WEEK

Slide 10 - Slide

OBJETIVOS
  • Aan het eind van de les weet je wat voor soort lezer je bent.

  • Je kent een aantal leesstrategieën en je kunt er minimaal 2 van toepassen.
Succescriteria:
  • Je hebt minimaal 3 teksten gelezen en ben je bewust geworden van de leestrategieën die je tijdens het lezen hebt toegepast. 
  • Je kunt deze strategieën benoemen.

Slide 11 - Slide

TEGENSTRIBBELENDE LEZER: kunnen wel lezen maar kiezen ervoor om het niet te doen. 
WOORDLEZERS: kunnen woorden lezen maar ze weten niet wat ze gelezen hebben en ze kunnen het ook niet onthouden.
GOEDE LEZERS: geven betekenis aan wat ze lezen.
Ze verliezen snel de vaardigheid om echt te kunnen lezen als ze blijven niet lezen.

Wanneer ze door hebben dat ze niet begrijpen wat ze lezen en het ook niet kunnen onthouden, dan geven ze het snel op.
In het algemeen zijn deze goed lln maar presteren ze slecht voor opdrachten waarbij ze zelf verbanden moeten leggen of conclusies trekken.
Ze activeren hun voorkennis om teksten beter te kunnen begrijpen.

Slide 12 - Slide

Wat doet een goede lezer?
- Leesdoel bepalen
-Activeert zijn woordkennis (grote woordenschat)
- Activeert zijn voorkennis over het onderewerp om nieuwe informatie te begrijpen.
- Kan een zin in het verband van de tekst plaatsen (en andersom)
-Stel zich voor, tijdens en na het lezen vragen over de tekst.
- Kan beslissen wat belangrijk is in een tekst.
-Kan de informatie samenvatten.
-Kan conclusies trekken.

Slide 13 - Slide

Wat doe je als je een woord
in het Spaans niet kent?

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Welke leesstrategieën werken écht?
Leesdoel bepalen
Voorkennis activeren
Voorspellen
Vragen stellen
Visualiseren
Samenvatten

Slide 17 - Slide

Maar hoe leer je dit?
Oefenen, oefenen, oefenen.

Slide 18 - Slide

Dat gaan we nu oefenen!

Slide 19 - Slide


COMPRA UN DICCIONARIO Y TRÁELO PARA LA PRÓXIMA CLASE

Slide 20 - Slide

TRABAJA SOLO- TEXTO 2
timer
5:00

Slide 21 - Slide

¿QUÉ TIPO DE TEXTO CREES QUE ES Y CUÁL ES EL TEMA?

Slide 22 - Slide

¿CUÁNTO TIEMPO NECESITAS PARA LEER ESTE TEXTO?
stopwatch
00:00

Slide 23 - Slide

MARTES 9-1-24

Slide 24 - Slide

Wat doe je als je een woord
in het Spaans niet kent?

Slide 25 - Mind map

OBJETIVOS (DOELEN)

Je kunt leestrategieen toepassen.




Je kunt vertellen wat je gaat doen.














SUCCESCRITERIA


Je bent bewust van minimaal 2 leesstrategieen die je hebt toegepast.

Je hebt minimaal 2 teksten gelezen en de inhoudelijke vragen over de tekst beantwoorden.

Je kent de vervoeging van het werkwoord 'ir'.

Slide 26 - Slide

¿CUÁNTO TIEMPO NECESITAS PARA LEER ESTE TEXTO?
stopwatch
00:00
HOEVEEL TIJD HAD JE NODIG?

WAAROM IS HET BELANGRIJK OM TE WETEN?

Slide 27 - Slide

LEE EL TEXTO OTRA VEZ
Wat week ikjemeer als je deze tekst hebt gelezen?
PREGUNTA
Wat voor leesstrategie heb je hier gebruikt?

Slide 28 - Slide

LEE LAS PREGUNTAS 5 T/M 10 
¿QUÉ VERBOS HAY EN LAS PREGUNTAS?

ESCRIBE LOS VERBOS Y SU SIGNFICADO.
timer
4:00

Slide 29 - Slide

ELIGE COMO MÍNIMO 3 PREGUNTAS DEL TEXTO Y RESPÓNDELAS
¿Listo? 
Responde las otras preguntas
Ben je klaar?
Beantwoord de andere vragen
timer
8:00

Slide 30 - Slide

OBJETIVOS (DOELEN)

Je kunt leestrategieën toepassen.




Je kunt vertellen wat je gaat doen.














SUCCESCRITERIA


Je bent bewust van minimaal 2 leesstrategieen die je hebt toegepast.

Je hebt minimaal 2 teksten gelezen en de inhoudelijke vragen over de tekst beantwoorden.

Je kent de vervoeging van het werkwoord 'ir'.

Slide 31 - Slide

TUSSENTAAK - COMBINA
A. LLORAR
1. DROMEN
B. REÍR
2. LIJDEN
C. GOZAR
3. LEVEN
D. SUFRIR
4. GENIETEN
E. BAILAR
5. HUILEN
F. SOÑAR
6. LACHEN
G. VIVIR
7. DANSEN
timer
1:00

Slide 32 - Slide

TUSSENTAAK - COMBINA
A. LLORAR
1.HUILEN
B. REÍR
2. LACHEN
C. GOZAR
3. GENIETEN
D. SUFRIR
4. LIJDEN
E. BAILAR
5. DANSEN
F. SOÑAR
6. DROMEN
G. VIVIR
7. LEVEN

Slide 33 - Slide

0

Slide 34 - Video

Futuro Toekomende tijd
Dit heet de Futuro Próximo ofwel Futuro Inmediato
Regel: 
vorm van IR (=GAAN) + A + heel werkwoord

Voorbeeldzin: 

¿Qué vas a hacer el fin de semana?
(Wat ga je dit weekend doen?)


Slide 35 - Slide

2024
Este año voy a....
Este año no voy a..
Schrijf 2 zinnen (en español)  over wat jij WEL wil dit jaar doen/ bereiken.

Schrijf 2 zinnen (en español) over jij NIET wil herhalen/ doen dit jaar.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Mind map

HABLAMOS
IR+A+ infinitivo (hele werkwoord)

Slide 38 - Slide

MINI TAREA ESCRITA
ESTE FIN DE SEMANA...

ESCRIBE UN TEXTO BREVE SOBRE (over)
WAT JE DIT WEEKEND GAAT DOEN.

GEBRUIK DE VERBINDSWOORDEN:
y, también, primero, después.

Slide 39 - Slide

OBJETIVOS (DOELEN)

Je kunt leestrategieën toepassen.




Je kunt vertellen wat je gaat doen.














SUCCESCRITERIA


Je bent bewust van minimaal 2 leesstrategieen die je hebt toegepast.

Je hebt minimaal 2 teksten gelezen en de inhoudelijke vragen over de tekst beantwoorden.

Je kent de vervoeging van het werkwoord 'ir'.

Slide 40 - Slide