grammatica hoofdstuk 1 - persoonsvorm

• Nederlands

Wat doe je als je binnenkomt?

1. Doe je telefoon in het telefoonhotel.

2. Ga zitten op je plek.

3. Pak je boek, schrift en een pen. 

4. Open je boek op blz. 54.

Grammatica

De persoonsvorm

Startopdracht

1. Je krijgt een puzzel van mij. 

2. Vul de puzzel in. Je krijgt 5 minuten. 

3. We bespreken de puzzel straks. 

Tim koopt in de pauze een pak yoghurt.

Wat is het werkwoord in deze zin?

Wat zijn werkwoorden?

Werkwoorden

- Geven wat wie of wat iemand doet. 

- Geven aan wat er gebeurt. 

- Werkwoorden kunnen vervoegen. 

werkwoord 'maken'

ik ....

hij/zij .....

wij ....

..... jij? 

Persoonsvorm 

- Werkwoord dat de tijd in de zin aangeeft. 

Persoonsvorm vinden:

1. Verander de tijd van het werkwoord. 

2. Maak een vraag zin.

3. Maak het enkelvoud of meervoud. 

Voorbeeld

'Roxy belt jou vanavond.'

- verander de tijd: Roxy belde jou vanavond.

- Vraagzin: Belt Roxy jou vanavond?

- Meervoud/enkelvoud: Roxy en Pietje bellen jou vanavond.

Wat is de persoonsvorm:
'Donald Duck is al meer dan 80 jaar beroemd'

1. donald duck
2. is
3. 80 jaar
4. beroemd

Wat is de persoonsvorm:
De filmster liep over de rode loper langs alle fotografen.

1. de filmster
2. liep
3. langs
4. alle fotografen

Wat is de persoonsvorm:
Ik ontmoette de burgemeester van de stad.

1. ontmoette
2. ik
3. de burgemeester
4. de stad

Wat is de persoonsvorm:
Meer dan 45 miljoen mensen volgen Justin Bieber op Instagram

1. 45 miljoen mensen
2. Justin Bieber
3. volgen
4. Instagram

Wat is de persoonsvorm:
Om acht uur heeft het NOS Journaal beelden van de brand laten zien.

1. NOS Journaal
2. laten
3. zien
4. heeft

Wat is de persoonsvorm:
Recent stond Doutzen Kroes op de voorkant van de tv-gids.

1. Doutzen Kroes
2. De tv-gids
3. stond
4. op de voorkant.

Wat ga je nu doen?

Wat: opdracht 2

             - In opdracht twee 1 of minder fout? Maak opdracht 4-5.

             - In opdracht twee 2 of meer fout? Maak opdracht 3-4-5

hoe : in tweetallen, met de buurman of buurvrouw

Hulp: overleggen in je tweetal, daarna steek je je vinger op.

Tijd: de rest van de les.

Uitkomst: opdracht 2 af? Kom even langs dan kijk ik het na. De rest wordt in de volgende les nagekeken.

Klaar: maak opdracht 6