Th 1 Regeling Bs 6 Spieren en beweging

1 / 41
next
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Bs 5 Spieren en beweging

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Herhaling neurotransmitters en werking drugs
  • Je kunt bouw van spieren beschrijven (herhaling)
  • Je kunt de werking van spieren beschrijven
  • Je kunt effect van training, revalidatie en doping uitleggen


Slide 3 - Slide

braindump 2 minuten!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Depressie en Prozac
Maak opgave 66 en 67
Bespreek met elkaar
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Glad spierweefsels
Kenmerken:
  1. Langwerpige spiercellen
  2. 1 celkern per cel
  3. Trage samentrekking, maar niet snel vermoeid
  4. Geïnnerveerd door autonome zenuwstelsel

Komt voor in:
  1. huid                       4. bloedvaten
  2. darmkanaal       5. iris
  3. ademspieren

Slide 10 - Slide

Dwarsgestreept
spierweefsel 
Kenmerken:
  1. Bestaat uit spiervezels
  2. Ontstaat door versmelting van veel spiercellen
  3. Snelle samentrekking maar snel vermoeid
  4. Geïnnerveerd door animale zenuwstelsel

Komt voor in:
  1.  Skelet (zitten vast aan botten)

Slide 11 - Slide

Binas??

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Vandaag
Hoe kunnen spieren samentrekken?

Slide 14 - Slide

Intro-strookje
Demi is misselijk geworden door de achtbaan. Het braakcentrum in haar hersenstam stuurt impulsen naar de spieren van haar maag. De maagspieren knijpen zich daarna samen. 
1) Welke soort spieren sturen de maag aan?
2) Door welke typen zenuwcellen worden deze impulsen van de hersenstam
naar de maag geleid? 
3) Welke zintuigcellen zijn betrokken bij het misselijk worden?

Slide 15 - Slide

Intro-strookje
Demi is misselijk geworden door de achtbaan. Het braakcentrum in haar hersenstam stuurt impulsen naar de spieren van haar maag. De maagspieren knijpen zich daarna samen. 
1) Welke soort spieren sturen de maag aan? Gladde spieren
2) Door welke typen zenuwcellen worden deze impulsen van de hersenstam
naar de maag geleid? Schakelcellen en sensorische zenuwcellen
3) Welke zintuigcellen zijn betrokken bij het misselijk worden? Drukreceptor-cellen (evenwichtsorgaan) en de fotoreceptorcellen (staafjes en kegeltjes).

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Contractie van spieren: 
Hoe trekt een spier samen:
  • Een motorisch neuron geeft impuls door via een...
  •   motorische eindplaatje
  • Welke stoffen zijn er nodig? Ca2+ + Acetylcholine + Ca2++ ATP
  • Acetylcholine is een......
  • Neurotransmitter
  • Binas 88I



ATP nodig
Hoe?

Slide 18 - Slide

Contractie van spieren: 
Hoe trekt een spier samen:
  • Binas 90C 
  • Myosine (met ATP) als "haakje" aan actine.
  • Schuift langs actine (ATP -> ADP)
  • In de hele spier tegelijk
  • De spier wordt .... en ....
  • korter en dikker



ATP nodig
Hoe?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Aansturing 
Hoe minder spiervezels aan één motorische eenheid, hoe preciezer de beweging die je kunt maken

  • een aantal motorische eenheden zijn altijd gespannen; hierdoor blijf je in evenwicht/gaat je gezicht niet hangen


Slide 21 - Slide

Spieren werken samen

Slide 22 - Slide

antagonisten
= Spieren die een tegengestelde beweging veroorzaken.

een spier heeft een andere spier nodig om te kunnen ontspannen


Slide 23 - Slide

Spieren kunnen alleen samentrekken, hoe rekt een spier weer uit?

Slide 24 - Open question

Welke type spierweefsel vinden we in de skeletspieren?
A
glad spierweefsel
B
dwarsgestreept spierweefsel

Slide 25 - Quiz

Gladspierweefsel raken minder snel vermoeid dan skeletspieren. Leg uit waarom dat gunstig is.

Slide 26 - Open question

Zet van groot naar klein:
filament - spier - spierbundel - spierfibril - spiervezel

Slide 27 - Open question

Wat zal het effect zijn wanneer er weinig spiervezels in verbinding staan met één bewegingszenuwcel.
A
de beweging is preciezer
B
de beweging is grover

Slide 28 - Quiz

Hoe noem je de eiwitdraden waaruit een spierfibril bestaat?
A
actines
B
filamenten
C
myosines
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Spiertonus

Slide 31 - Slide

Spierspanning / Tonus
Skeletspieren niet volledig ontspannen:
Waarom?
Hoe?
Reflexen
Hoe ontstaan reflexen? Lees blz 76.

Slide 32 - Slide

Vertel!

Slide 33 - Slide

Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon

Slide 34 - Slide

insuline
  • Als je teveel glucose in je bloed hebt wordt insuline afgegeven. 
  • insuline zorgt ervoor dat glucose als glycogeen wordt opgeslagen in de spieren en lever. Dit wordt dan bewaard voor later.

Slide 35 - Slide

glucagon
  • Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordt er glucagon afgegeven.
  • Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
          glycogeen => glucose

Slide 36 - Slide

hemoglobine + myoglobine
Hemo = 'van het bloed'
Myo = 'van de spier'

Zuurstofleveranciers voor verbranding in de cel

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Doping
Anabole steroïden: lijkt op de werking testosteron
  • toename spiermassa 
  • aanmaak rode bloedcellen

EPO (erytropoëtine) 
  • aanmaak rode bloedcellen. 

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Link

Huiswerk 
Maak van th 1 bs 6 opgave 72, 75, 77, 79 online




Slide 41 - Slide