Kapitel 4 - Lektion 1

HALLO!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HALLO!

Slide 1 - Slide

Kapitel 4, Lektion 1 (B BUCH) 
Kapitel 4, Lektion 1: Sehen: Ik kan de hoofdpunten van televisieprogramma’s begrijpen.

Lesen: Ik kan relevante informatie vinden en begrijpen op een website.

Grammatik: Ik kan de keuzevoorzetsels toepassen en ik weet wanneer ze zorgen voor de derde en de vierde naamval (S. 12).

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

9 keuzevoorzetsels
an, auf, hinter, neben,in, unter, über, vor, zwischen

Wanneer je één van deze vz tegenkomt moet je een keuze maken tussen 3e of 4e naamval.

Slide 4 - Slide

an
 auf
hinter
neben
in
unter
über
 vor
zwischen

aan
op
achter
naast
in/naar
onder
over/boven
voor
tussen

Slide 5 - Slide

DATIV (3e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                                  of:                      wann?(=wanneer)

bijvoorbeeld: Ich stehe auf der Straße. (WO stehe ich?)

Antwort: auf der Straße...........dus 3e naamval !


( want ik sta er al en het is GEEN beweging)



Slide 6 - Slide

nog een keer........

Er steht vor d... Tür(v).

waar? "voor de deur".... dus Dativ !

Er steht vor der Tür.


Ich gehe in einer Woche (v) zu Oma.

wanneer? "in einer Woche".......dus Dativ !

Slide 7 - Slide

Akkusativ (4e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin? (waarheen?)bijvoorbeeld: Das Buch fällt auf den Boden(m)

(Wohin fällt das Buch?) 

  Antwort: auf den Boden........dus 4e naamval !


Het is een beweging van A naar B .....het boek moet nog vallen


Slide 8 - Slide

nog een keer....

Er springt in d... Abgrund(m).

waarheen?"in de afgrond" dus Akkusativ !

Er springt in den Abgrund.

Slide 9 - Slide

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 10 - Quiz

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 11 - Quiz

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 12 - Quiz

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 13 - Quiz

Let op!!

Als je geen antwoord krijgt op de vragen ; wo?, wann?, wohin?

 dan is het altijd de 3e naamval, BEHALVE bij de voorzetsels "auf" und "über".....die krijgen dan de 4e naamval!!


VB: Ich warte auf meinen Mann (4e dus)

(want ik zit niet letterlijk boven op mijn man te wachten..toch?)


wel altijd eerst alle vragen stellen!!!!

Slide 14 - Slide

Er spricht nicht über sein... Schüler(mv).
A
seine
B
seinen

Slide 15 - Quiz

Een week geleden.
A
Eine Woche geleden.
B
Vor einer Woche.
C
Nach einer Woche.

Slide 16 - Quiz

Dus DATIV 3e naamval

Je krijgt een antwoord op de vraag : 

wo? (=waar)

                                       of:                     

 wann?(=wanneer)

( want ik sta er al en het is GEEN beweging)


En 4e naamval



Slide 17 - Slide

Akkusativ (4e naamval)

Je krijgt een antwoord op de vraag: wohin? 

Het is een beweging van A naar B .....


GEEN VAN DEZE VRAGEN MOGELIJK:

auf/über 4e            rest 3e naamval               blz. 140





Slide 18 - Slide

Diese Woche
Lektion 1 fertig :) 

Slide 19 - Slide