De A.c.I. komt voor als aanvulling voor bij werkwoorden die in het Nederlands een 'dat'- zin kunnen hebben:
1. werkwoorden die betekenen: willen, bevelen, verzoeken, besluiten, aanraden, toestaan, verbieden, verhinderen; kunnen, durven, proberen; moeten; leren e.d.
2 onpersoonlijke werkwoorden, zoals
ἔξεστιν het is mogelijk/geoorloofd
δεῖ / χρή het is nodig
3 bij een naamwoordelijk gezegde, zoals
χαλεπόν ἐστι het is moeilijk
δίκαιόν ἐστι het is rechtvaardig / juist
4 bij werkwoorden die betekenen: zeggen, horen, geloven, menen (indirecte rede).