a.c.i.

Regels online les:
Je zet je camera aan
Je microfoon staat uit
Je bent op tijd in de les aanwezig
Je doet actief mee:
= Je reageert op vragen en beantwoord vragen
= Je maakt de opgegeven opdrachten

1 / 20
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Regels online les:
Je zet je camera aan
Je microfoon staat uit
Je bent op tijd in de les aanwezig
Je doet actief mee:
= Je reageert op vragen en beantwoord vragen
= Je maakt de opgegeven opdrachten

Slide 1 - Slide

A.c.I.

Slide 2 - Slide

Wat is een A.c.I.-constructie?

Slide 3 - Open question

Welke zin bevat een A.c.I.-constructie?
A
μέλλει αἰτῆσαι ἑαυτῷ θάνατον κακόν!
B
λέγει ὅτι οἱ πολέμιοι τὴν γὴν βλάπτουσιν
C
γιγνώσκω τὸν ἄνθρωπον φεύγειν

Slide 4 - Quiz

Vertaal: γιγνώσκω τὸν ἄνθρωπον φεύγειν

Slide 5 - Open question

Wie is het onderwerp in de A.c.I.-zin?
Ἐλπίζω τοῦς Ἀθηναῖους τὰ τέκνα σῴζειν.
A
τοῦς Ἀθηναῖους
B
τὰ τέκνα

Slide 6 - Quiz

Subjects- en objectsaccusativus
  • Soms staan er in een A.c.I.-constructie twee accusativi
  • Het onderwerp binnen de A.c.I. noem je de subjectsaccusativus (subject = onderwerp)
  • Het lijdend voorwerp binnen de A.c.I. noem je de objectsaccusativus (object = lijdend voorwerp)
  • Bijvoorbeeld: Ἐλπίζω τοῦς Ἀθηναῖους τὰ τέκνα σῴζειν.

Slide 7 - Slide

Subjects- en objectsaccusativus
Bijvoorbeeld: Ἐλπίζω τοῦς Ἀθηναῖους τὰ τέκνα σῴζειν.
Hoe onderscheid je subjects- en objectsaccusativus?
1. Vaak blijkt uit de context wie onderwerp en wie lijdend voorwerp is
2. subjectsaccusativus staat meestal vooraan in de A.c.I.

Slide 8 - Slide

subjectsaccusativus
objectsaccusativus
ἡμᾶς
τὸν ἵππον
τοὺς Ἀχαιοὺς 
τὸν ἵππον
Ἀναγκαῖον ἐστιν
εἰς τὴν πόλιν
ἕλκειν
Ἆρ’ οὐ γιγνώσκετε 
δόλῳ
 δεῦρο
 ἀγαγεῖν;

Slide 9 - Drag question

Geef van beide zinnen een vertaling:
1. γιγνώσκω τὸν ἄνθρωπον φεύγειν
2. γιγνώσκω τὸν ἄνθρωπον φυγειν (aor. v. φεύγω)

Slide 10 - Open question

gelijktijdig en voortijdig 
1. γιγνώσκω τὸν ἄνθρωπον φεύγειν
2. γιγνώσκω τὸν ἄνθρωπον φυγειν (aor. v. φεύγω)
  • In zin 1 vindt de handeling van de infinitivus op hetzelfde moment plaats als de persoonsvorm: praesens-infinitivus = gelijktijdig
  • In zin 2 vindt de handeling van de infinitivus eerder plaats dan de persoonsvorm: aoristus-infinitivus = voortijdig

Slide 11 - Slide

Voortijdig of gelijktijdig?
Εἶπον τοὺς ἄνδρας τὰ τέκνα σῶζειν.
A
voortijdig
B
gelijktijdig

Slide 12 - Quiz

Vertaal:
Εἶπον τοὺς ἄνδρας τὰ τέκνα σῶζειν.

Slide 13 - Open question

Voortijdig of gelijktijdig?
Εἶπον τοὺς ἄνδρας τὰ τέκνα σῶσαι.
A
voortijdig
B
gelijktijdig

Slide 14 - Quiz

Vertaal:
Εἶπον τοὺς ἄνδρας τὰ τέκνα σῶσαι.

Slide 15 - Open question

Vul aan:
Stap 1: de A.c.I. vertaal ik in het Nederlands door een bijzin die begint met het voegwoord ................

Slide 16 - Open question

Vul aan:
Stap 2: de Griekse infinitivus wordt in de vertaling ................

Slide 17 - Open question

Vul aan:
Stap 3: de Griekse accusativus wordt in de vertaling ................

Slide 18 - Open question

Vul aan:
Stap 4: wanneer er in de A.c.I. meer dan één accusativus staat, moet ik erop letten welke accusativus ........ en welke accusativus ...... van de bijzin wordt.

Slide 19 - Open question

Vul aan:
Stap 4: wanneer er in de A.c.I. een aoristus-infinitivus staat, dan moet ik die ................... vertalen.

Slide 20 - Open question