3H - HH Lezen H1+2 (1)

Welkom H3F! 
Ga alvast zitten volgens de plattegrond en pak je spullen erbij.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom H3F! 
Ga alvast zitten volgens de plattegrond en pak je spullen erbij.

Slide 1 - Slide

Welkom H3E! 
Ga alvast zitten volgens de plattegrond en pak je spullen erbij.

Slide 2 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Terugblik begrippen
  • Tekst 'Ken het verleden' nakijken
  • Tekst in tweetallen 


Slide 4 - Slide

Deze les
Herhalen theorie leesvaardigheid H1, H2

Aan het eind van de les:
  • weet je wat kernzinnen zijn en kun je deze herkennen;
  • kun je hoofd- en bijzaken herkennen in een tekst;
  • kun je tekstverbanden + signaalwoorden herkennen in een tekst:
  • kun je de structuur van de tekst herkennen. 

Slide 5 - Slide

Huiswerk H3F
Maandag 16 januari:
Opdrachten bij tekst 'Onvoorspelbare aarde' af

Slide 6 - Slide

Huiswerk H3E

Slide 7 - Slide

Herhalen
  • Wat is het verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte?
  • Wat is het verschil tussen hoofd- en bijzaken? 

Slide 8 - Slide

Herhaling De Brug Lezen
Hoofdzaken: de belangrijkste informatie uit de tekst. De hoofdzaken vind je vaak op voorkeursplaatsen (inleiding en slot van de tekst).
Bijzaken: de minder (of niet) belangrijke informatie uit de tekst.

De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin. De kernzin is meestal de eerste of laatste zin van de alinea. 

Als je de tekst moet onthouden, kun je de hoofdzaken in een schema zetten of in een samenvatting.


Slide 9 - Slide

Herhalen
  • Schrijf minimaal één tekstverband met bijbehorend signaalwoord op. 
  • Schrijf minimaal één tekststructuur op. 

Slide 10 - Slide

Herhaling De Brug Lezen
Tekstverbanden en signaalwoorden

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. Die samenhang wordt een tekstverband genoemd. 

Er zijn verschillende tekstverbanden. 


Slide 11 - Slide

Herhaling De Brug Lezen
  • Opsommend verband: zaken die bij elkaar horen, worden na elkaar genoemd. 
Zorg er ten eerste voor dat je een vast bedrag aan zakgeld krijgt. Spreek verder af hoe vaak je het geld krijgt. Spreek ook af wat je van het geld moet betalen.
           Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, (nog) verder, ten slotte                      Of te herkennen aan een dubbele punt(:), liggende streepjes (-), getallen (1, 2, 3) of dots (*).


  • Tegenstellend verband: er worden zaken genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn. Veel jongeren willen graag wat bijverdienen, maar er is dit jaar niet veel werk te vinden.
            Signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant ...                  aan de andere kant.


Slide 12 - Slide

Tekstverband
Uitleg
Signaalwoorden
chronologisch verband
Beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.
vroeger, later, nu eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort; ook jaartallen en data 
concluderend verband
Er wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst. 
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
doel-middelverband
Geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van
oorzakelijk verband
Laat zien waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil)
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij

Slide 13 - Slide

Tekstverband
Uitleg
Signaalwoorden
redengevend verband
Geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
samenvattend verband
Er wordt een verkorte weergave van informatie uit de teksten gegeven.
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
toelichtend verband
Er wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.
bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou
vergelijkend verband
Laat een verschil of overeenkomst zien. 
in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals - ook de vergrotende trap: meer/groter/beter enz. dan

Slide 14 - Slide

Herhalen
  • Schrijf minimaal één tekstverband met bijbehorend signaalwoord op. 
  • Schrijf minimaal één tekststructuur op. 

Slide 15 - Slide

Lezen H2 - Vaste tekststructuren (2)
  • probleem-oplossingsstructuur
  • verklaringsstructuur
  • verleden-heden(-toekomst)structuur

  • argumentatiestructuur
  • aspectenstructuur
  • voor- en nadelenstructuur
  • vraag-antwoordstructuur 


Zie blz. 12 voor uitleg
Zie blz. 42 en 43 voor uitleg.

Slide 16 - Slide

Tekst 'Ken je verleden'
4. Wilschut maakt met deze vergelijking duidelijk dat er veel dingen belangrijk zijn, die we desondanks niet weten.

5. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen vroeger (alinea 4) en nu (alinea 5). Die vergelijking is een tegenstelling. 

6. Een mogelijk signaalwoord aan het begin van alinea 5 is ‘maar’. 

Slide 17 - Slide

Tekst 'Ken je verleden'
7. Wat we nodig hebben om goede afwegingen te maken in ethische kwesties is historisch besef. Dat voorkomt dat we fundamentalistisch denken, maar zorgt ervoor dat we kritisch naar onszelf en anderen kijken (18 woorden, vanaf ‘historisch besef’).

8. De zin verwijst naar de alinea ervoor, waarin staat dat historische kennis in de praktijk brengen makkelijker gezegd is dan gedaan.

Slide 18 - Slide

Tekst 'Ken je verleden'

Slide 19 - Slide

Tekst 'Ken je verleden'
10. De vraag is: Moeten we ons zorgen maken over ons kennisgebrek van historische feiten, of zijn er belangrijker zaken dan kennis van het verleden?
Het lijkt erop dat we ons niet direct zorgen moeten maken over ons gebrek aan historische kennis. Belangrijker is echter dat we historisch besef ontwikkelen, zodat we onszelf en de wereld om ons heen kritisch kunnen blijven bekijken. Dit zorgt er voor dat we niet fundamentalistisch denken en ruimte geven aan andersdenkenden. Dit zorgt voor een stabiele en democratische samenleving.
De vraag is nu hoe we historisch besef ontwikkelen zonder onze historische feitenkennis. Deze vraag wordt in de tekst niet expliciet beantwoord.

Slide 20 - Slide

Tekst 'Ken je verleden'
11. Als je dacht dat je een vraag/antwoordstructuur zou krijgen, klopt dat ook. Anderzijds behandelt de tekst ook een mogelijk probleem en stelt een oplossing voor.

Slide 21 - Slide

Opdracht deze les
We lezen samen de tekst 'Onvoorspelbare aarde'. Markeer tijdens het lezen signaalwoorden en kernzinnen. 

Werk daarna in tweetallen de vragen bij de tekst uit. 

Klaar? 
Kijk zelfstandig de vragen na. Maak van de tekst een 
samenvatting van maximaal 100 woorden. Dit mag in Word. 

timer
20:00

Slide 22 - Slide

Huiswerk H3F
Maandag 16 januari:
Opdrachten bij tekst 'Onvoorspelbare aarde' af

Slide 23 - Slide

Huiswerk H3E

Slide 24 - Slide