3H - HH Lezen (social media)

Welkom H3F! 
Ga alvast zitten volgens de plattegrond en pak je spullen erbij.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Welkom H3F! 
Ga alvast zitten volgens de plattegrond en pak je spullen erbij.

Slide 1 - Slide

Welkom H3E! 
Ga alvast zitten volgens de plattegrond en pak je spullen erbij.

Slide 2 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Nakijken 'Onvoorspelbare aarde'
  • Theorie herhalen
  • Tekst doornemen


Slide 4 - Slide

Deze les
Leesvaardigheid

Aan het eind van de les:
  • kun je hoofd- en bijzaken onderscheiden in een tekst;
  • kun je de structuur van de tekst bepalen. 

Slide 5 - Slide

Huiswerk H3F
Maandag 16 januari:
Opdrachten bij tekst 'Onvoorspelbare aarde' af

Slide 6 - Slide

Huiswerk H3E

Slide 7 - Slide

Nakijken
  • We kijken samen de vragen bij de tekst 'Onvoorspelbare aarde' na. 

Slide 8 - Slide

Herhalen
Bekijk de aantekeningen en je antwoorden op de vragen bij de vorige tekst.
  • Welk onderdeel/begrip vind je nog lastig?
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Herhaling De Brug Lezen
Hoofdzaken: de belangrijkste informatie uit de tekst. De hoofdzaken vind je vaak op voorkeursplaatsen (inleiding en slot van de tekst).
Bijzaken: de minder (of niet) belangrijke informatie uit de tekst.

De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin. De kernzin is meestal de eerste of laatste zin van de alinea. 

Als je de tekst moet onthouden, kun je de hoofdzaken in een schema zetten of in een samenvatting.


Slide 10 - Slide

Herhaling De Brug Lezen
Tekstverbanden en signaalwoorden

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. Die samenhang wordt een tekstverband genoemd. 

Er zijn verschillende tekstverbanden. 


Slide 11 - Slide

Herhaling De Brug Lezen
  • Opsommend verband: zaken die bij elkaar horen, worden na elkaar genoemd. 
Zorg er ten eerste voor dat je een vast bedrag aan zakgeld krijgt. Spreek verder af hoe vaak je het geld krijgt. Spreek ook af wat je van het geld moet betalen.
           Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, (nog) verder, ten slotte                      Of te herkennen aan een dubbele punt(:), liggende streepjes (-), getallen (1, 2, 3) of dots (*).


  • Tegenstellend verband: er worden zaken genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn. Veel jongeren willen graag wat bijverdienen, maar er is dit jaar niet veel werk te vinden.
            Signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant ...                  aan de andere kant.


Slide 12 - Slide

Tekstverband
Uitleg
Signaalwoorden
chronologisch verband
Beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.
vroeger, later, nu eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort; ook jaartallen en data 
concluderend verband
Er wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst. 
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
doel-middelverband
Geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van
oorzakelijk verband
Laat zien waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil)
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij

Slide 13 - Slide

Tekstverband
Uitleg
Signaalwoorden
redengevend verband
Geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
samenvattend verband
Er wordt een verkorte weergave van informatie uit de teksten gegeven.
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
toelichtend verband
Er wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.
bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou
vergelijkend verband
Laat een verschil of overeenkomst zien. 
in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals - ook de vergrotende trap: meer/groter/beter enz. dan

Slide 14 - Slide

Lezen H2 - Vaste tekststructuren (2)
  • probleem-oplossingsstructuur
  • verklaringsstructuur
  • verleden-heden(-toekomst)structuur

  • argumentatiestructuur
  • aspectenstructuur
  • voor- en nadelenstructuur
  • vraag-antwoordstructuur 


Zie blz. 12 voor uitleg
Zie blz. 42 en 43 voor uitleg.

Slide 15 - Slide

Tekst 'Scrollen langs perfecte lijven en levens'
  • Titel
  • Tussenkopjes
  • Bron 
  • Alinea 1

Hoe is de tekst opgebouwd? 
Wat kan het onderwerp van deze tekst zijn?

Slide 16 - Slide

social media

Slide 17 - Mind map

Opdracht deze les
Lees de tekst in duo's. Onderstreep of markeer in elke alinea wat de kern is. Aan het eind van de tekst noteren jullie op basis  hiervan wat de kern is van de hele tekst. 


timer
15:00

Slide 18 - Slide

Nabespreken
Nu je de tekst hebt gelezen: 
  • Hoe is de tekst opgebouwd?
  • Wat is de kern van de hele tekst?


Slide 19 - Slide

Nabespreken
Nu je de tekst hebt gelezen: 
  • Hoe is de tekst opgebouwd?
  • Wat is de kern van de hele tekst?

Bespreek met elkaar:
Waarom is deze tekst belangrijk om te lezen (of waarom niet)? Noteer minimaal 2 punten.

Slide 20 - Slide

Huiswerk H3F

Slide 21 - Slide

Huiswerk H3E

Slide 22 - Slide