Een voorzetsel is een woordsoort dat je 'voor' een element in de zin 'zet'. Bijvoorbeeld: 'naast' de deur.
voor, achter, naast, in, op, door, over, uit, boven, onder, om, tegen, aan, binnen, buiten, langs, tijdens, sinds, bij, tot, zonder, met, behalve, naar, na, via, per, te, tegen, volgens