Wk41_H4c_les1

Nederlands - HOO
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands - HOO

Slide 1 - Slide

Leerdoelen periode 1 
• Werkwoordspelling beheers je op niveau 3F en de overige spellingregels beheers je op niveau 3F (SLO Spelling) 
• Leesvaardigheid: je kunt het doel van de schrijver aangeven, onderscheid maken tussen verschillende soorten teksten, tekststructuren en verbanden herkennen en begrijpen. Daarbij kun je de betrouwbaarheid van een tekst beoordelen. (Test in de testweek) 
• Literaire ontwikkeling: je kunt reflecteren op het klassikaal gelezen werk. Daarbij kun je de algemene begrippen die bij literatuur horen, en de narratieve technieken uit Open Boek toepassen (leesverslag in voorbereiding op mondeling in P4) 

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
  • Verder lezen in Auxiety
    (morgen werkles, dan moet het boek uit zijn ) 
  • Bespreken/nakijken huiswerk
  • Woordenschat paragraaf 1 en 2: samen opdracht 1 (blz. 175) en daarna quiz
  • Tijd over? Kiezen: extra opdrachten woordenschat (= teststof)
    Of: oefenen voor SLO vrijdag OF verder het boek uitlezen 

Slide 3 - Slide

Bij welke woorden
denk je aan een oorsprong
uit het Latijn of Grieks?

Slide 4 - Mind map

Wat betekent het woorddeel alter?
A
anders
B
hetzelfde
C
ouder
D
verandering

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het woorddeel
manie/maan?
A
buitenaards
B
menselijk
C
waanzin
D
standaard

Slide 6 - Quiz

Verzin een woord met het achtervoegsel 'manie/maan'

Slide 7 - Open question

Wat betekent het woorddeel
poly
A
alleen
B
meer
C
plaatselijk

Slide 8 - Quiz

Maak zelf een woord met het woord poly als voorvoegsel
Dus niet monopoly ;)

Slide 9 - Open question

Wat betekent het woord potent vanuit het latijn/grieks?
A
Kunnen
B
strijden
C
willen
D
maken

Slide 10 - Quiz

Maak een woord met het woord potent
Denk aan achter- en voorvoegsels

Slide 11 - Open question

Wat betekent het woord xeno?

A
huis
B
vreemd
C
angst
D
zicht

Slide 12 - Quiz

Maak een woord met het woord xeno
Tip: gebruik een ander woord uit het Grieks dat 'angst' betekent

Slide 13 - Open question