Spelling hoofdstuk 3

Nederlands
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Deze les
Spelling hoofdstuk 3: koppelteken
Oefenen
Zelf opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Bij klinkerbotsingen
  • zee-eend
  • toe-eigenen
  • foto-onderschrift
  • auto-ongeluk

Slide 3 - Slide

In naam gehuwde vrouw (of man)
Anja Hoekstra-Veenstra
Marijke Zondervan- de Vries
Inge Hoekstra-Nijen Twilhaar

Slide 4 - Slide

 Bij gelijkwaardige woorden
Je kunt deze woorden ook omdraaien -> gelijkwaardig
  • minister-president
  • democratisch-liberaal
  • kip-kerriesalade

Slide 5 - Slide

Na een teken/cijfer/letters
%-teken
  • 50-jarige
  • cao-akkoord
  • ook in samenstellingen met letters of letterwoorden die uit één of meer hoofdletters bestaan
  • X-benen
  • T-shirt

Slide 6 - Slide

In samenstellingen die met Sint of St. beginnen
  • Sint-Nicolaas
  • Sint-bernardshond
  • Sint-jakobsschelp
  • St.- Maarten

Slide 7 - Slide

Bij sommige voor- en achtervoegsels
  • ex-vrouw
  •  non-alcoholisch
  • drive-in
  • plug-in

Slide 8 - Slide

In samenkoppelingen
  • rood-wit-blauw
  • staakt-het-vuren
  • kant-en-klaar
  • huis-aan-huisblad

Slide 9 - Slide

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 10 - Quiz

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
BMIwaarden
B
BMI-waarden

Slide 11 - Quiz

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
14 jarigen
B
14-jarigen

Slide 12 - Quiz

Wat is juist?
A
ex-roker
B
ex roker
C
exroker
D
ëxroker

Slide 13 - Quiz

Wat is juist?
A
mee-ëten
B
mee-eten
C
meeëten
D
meëeten

Slide 14 - Quiz

Dictee
Je hoort en ziet zo een deel van een zin. Ik lees de hele zin voor en jullie vullen de ontbrekende woorden in. 

Als je meerdere woorden moet opschrijven zet je er een komma tussen.

alfabet, olifant

Slide 15 - Slide

Het biologieboek bevat drie --- over het verschil tussen een eeneiige en een --- tweeling.

Slide 16 - Open question

Er dreigt een --- nu het bedrijf zijn --- niet op orde blijkt te hebben.

Slide 17 - Open question

De --- zorgt er altijd voor dat er --- te doen is in zijn zaak.

Slide 18 - Open question

De --- met een beetje --- verkocht Silvy meestal het snelste op de beurs.

Slide 19 - Open question

Spelling hoofdstuk 3
Maak opdracht 2, 3 en 4

Slide 20 - Slide