bij TC A1 8.7 een, de (A-Zin 2.2+2.3)

een - de / het
bij TaalCompleet A1 8.7
oefeningen uit A-zin 2.2 en 2.3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

een - de / het
bij TaalCompleet A1 8.7
oefeningen uit A-zin 2.2 en 2.3

Slide 1 - Slide

Wanneer gebruik je de-het-een
Zeg je niet precies wat/wie het is?
Dan zeg je 'een'
Ik zie een paard. Het paard is bruin
Wij spelen een wedstrijd. De wedstrijd duurt lang.
Meervoud: je schrijft geen 'een': Ik eet veel boterhammen.
Kan je het niet tellen? Je schrijft geen 'een'.
Ik drink koffie en eet rijst.

Slide 2 - Slide

een, de, het
oefening 1: wat past in de zin?

Slide 3 - Slide

Er zit ..... vogel in de boom.
A
een
B
de
C
het
D
--

Slide 4 - Quiz

.... vogel is bruin met rood.
A
een
B
de
C
het
D
--

Slide 5 - Quiz

Mevrouw, mag ik u .... vraag stellen?
A
een
B
de
C
het
D
--

Slide 6 - Quiz

Emine werkt met .... kinderen
A
een
B
de
C
het
D
--

Slide 7 - Quiz

Nina woont in Tilburg, in .... Stationsstraat.
A
een
B
de
C
het
D
---

Slide 8 - Quiz

Ik ga vanavond .... mooie film kijken.
A
een
B
de
C
het
D
---

Slide 9 - Quiz

Emma neemt .... pillen tegen de pijn.
A
een
B
de
C
het
D
---

Slide 10 - Quiz

Olga heeft .... klein hondje.
A
een
B
de
C
het
D
--

Slide 11 - Quiz

Hij eet graag .... chocola.
A
een
B
de
C
het
D
---

Slide 12 - Quiz

Zelf zinnen maken
Maak bij elk plaatje 2 zinnen.

Ik zie een meisje.
Het meisje lacht.

Slide 13 - Slide

Maak een zin met:
bord

Slide 14 - Open question

Maak een zin met:
man

Slide 15 - Open question

Maak een zin met:
kat

Slide 16 - Open question

Maak een zin met:
vliegtuig

Slide 17 - Open question

Maak een zin met:
lamp

Slide 18 - Open question