1MH Taalverzorging - HERHALINGSLES

Uitzetten
Profielfoto van jezelf
Welkom allemaal bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten.
Stel je camera, microfoon en profielfoto goed
 in.
Zet  een 
in de chat. Dan weet ik dat je er bent. 
Start geen nieuwe vergadering
Zet een 
in de chat als je een vraag hebt
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Uitzetten
Profielfoto van jezelf
Welkom allemaal bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten.
Stel je camera, microfoon en profielfoto goed
 in.
Zet  een 
in de chat. Dan weet ik dat je er bent. 
Start geen nieuwe vergadering
Zet een 
in de chat als je een vraag hebt

Slide 1 - Slide

1MH periode 2
Taalverzorging


Grammatica woordsoorten
Grammatica zinsdelen
Formuleren
Spelling

Slide 2 - Slide

Beoordeling periode 2 
  • Filmpje 1: Grammatica woordsoorten - max. 15 punten
  • Filmpje 2: Grammatica zinsdelen - max. 15 punten
  • Filmpje 3: Spelling - max. 15 punten
  • Toets Taalverzorging - max. 55 punten

Totaal: 100 punten = 10 = OVG

Slide 3 - Slide

Punten filmpjes
Vanavond zal ik iedereen een berichtje sturen via Teams met de punten van filmpje 3 en het totaal aantal punten voor de filmpjes. 

Slide 4 - Slide

Toets Taalverzorging (zie SOM)
  • Donderdag 28-1: online toets Taalverzorging Grammatica -> woordsoorten en zinsdelen. 

  • Dinsdag 2-2: online toets Taalverzorging Spelling & Formuleren. 

Slide 5 - Slide

WOORDSOORTEN

Slide 6 - Mind map

WERKWOORD (WW)
- Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.
- Je kunt een werkwoord vervoegen. 
Let op! Minimaal 1 werkwoord per zin. 


Slide 7 - Slide

LIDWOORD
(LW)

- de, het, een

- bepaald lidwoord: de, het
- onbepaald lidwoord: een

Slide 8 - Slide

ZELFSTANDIG NAAMWOORD (ZN)

mensen          dieren
planten           dingen
gevoelens

Let op: eigen namen en aardrijkskundige namen

Slide 9 - Slide

BIJVOEGLIJKE NAAMWOORD (BN)

BN zegt iets over een ZN.

St.BN zegt iets over het materiaal waarvan een ZN gemaakt is. 

Slide 10 - Slide

VOORZETSEL (VZ)

Voorzetsels zijn woorden die een plaats, tijd of reden/oorzaak aangeven.

Slide 11 - Slide

Welke woordsoorten zien we?
  • Het kleine meisje ging met haar lieve hond wandelen in het bos bij Amsterdam. 
  • Tijdens de lange wandeling kwam Sara een mooie rode klaproos tegen. 
  • Morgen krijgen de leerlingen een toets over o.a. het onderwerp van een zin. 

Slide 12 - Slide

ZINSDELEN

Slide 13 - Mind map

PERSOONSVORM (PV)

Slide 14 - Slide

ONDERWERP (OW)

Slide 15 - Slide

WERKWOORDELIJK GEZEGDE (WG)

PV + alle andere werkwoorden in de zijn. 

Slide 16 - Slide

LIJDEND VOORWERP
(LV)
Stel jezelf de vraag: 
wat / wie + wg + ow? 

Antwoord = LV

Het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.

Slide 17 - Slide

MEEWERKEND VOORWERP
(MV)
Stel jezelf de vraag: 
Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp? 

Antwoord = MV

Slide 18 - Slide

BIJWOORDELIJKE BEPALING (BWB)
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft antwoord op vragen als: Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?

Ook de vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt (hoe, waar, waardoor, waarheen, waarom, wanneer enzovoort), zijn in een zin bijwoordelijke bepaling.

Slide 19 - Slide

BIJWOORDELIJKE BEPALING (BWB)
Let op: niet alle bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op een vraag. Ook woorden als niet, wel, zeker, absoluut, eigenlijk, allicht, natuurlijk, misschien, vermoedelijk en waarschijnlijk zijn bijwoordelijke bepaling.

Slide 20 - Slide

Ontleed onderstaande zinnen.
  • Het kleine meisje ging met haar lieve hond wandelen in het bos bij Amsterdam. 
  • Tijdens de lange wandeling kwam Sara voor haar moeder een mooie rode klaproos tegen. 
  • Morgen krijgen de leerlingen een toets.

timer
1:00

Slide 21 - Slide

Zijn er nog vragen over het onderdeel Spelling & Formuleren?

Slide 22 - Open question