M4 - theorie examentraining

Wat is een feit?
A
Echt gebeurd of echt waar (controle)
B
Wat iemand vindt of denkt
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat is een feit?
A
Echt gebeurd of echt waar (controle)
B
Wat iemand vindt of denkt

Slide 1 - Quiz

Wat is een mening?
A
Echt gebeurd of echt waar (controle)
B
Wat iemand vindt of denkt (minder controle)

Slide 2 - Quiz

Lees tekst 3, blz. 39/40
Waar gaat deze tekst over?

Slide 3 - Slide

Maak vraag 8 en 9
8.

9.

Slide 4 - Slide

Welke drie delen herken je in een tekst? (in volgorde)
A
titel, alinea's en naam
B
inleiding, kern, slot

Slide 5 - Quiz

Oefening tekst 4
  • Lees tekst 4 Schooltaal of thuistaal: wat leren jonge kinderen thuis?
  • maak vraag 10 en 11
timer
7:00

Slide 6 - Slide

Wat zijn deelonderwerpen?
A
Per stap behandelt de schrijver een deel van het onderwerp
B
Meerdere onderwerpen in een tekst

Slide 7 - Quiz

Oefening - tekst 5
  • Leest tekst 5 'Naar links schaatsen onnatuurlijk?'
  • Maak vraag 12 t/m 15 
timer
7:00

Slide 8 - Slide

Tekstrelaties en signaalwoorden
8 tekstrelaties (of -verbanden)
  • oorzaak - gevolg
  • doel - middel
  • algemene uitspraak of bewering - voorbeeld
  • tegenstelling
  • opsomming
  • voorwaarde
  • argumenten
  • conclusie

Slide 9 - Slide

Als, indien, mits zijn signaalwoorden van:
A
doel - middel
B
voorwaarde

Slide 10 - Quiz

doordat, daardoor, waardoor zijn signaalwoorden van
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel

Slide 11 - Quiz

zo, zoals, bijvoorbeeld zijn signaalwoorden van:
A
uitspraak-voorbeeld
B
reden of argument

Slide 12 - Quiz

dus, hieruit volgt zijn signaalwoorden van:
A
conclusie
B
tegenstelling

Slide 13 - Quiz

Let op!
Paragraaf 2.9 op blz. 48 is belangrijk, lees dat nog eens goed door en leer het voordat je het examen gaat doen. Dat helpt echt!

Lees nu tekst 6 en beantwoord vraag 16.

Slide 14 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 15 - Open question

Hoofdonderwerp en -gedachte
Bij een meerkeuzevraag naar de hoofdgedachte van een tekst kom je tussen de foute antwoorden vaak zinnen tegen die op zichzelf wel juist zijn, maar geen betrekking hebben op de hele tekst. Ze geven bijvoorbeeld een redelijke samenvatting van een paar alinea's of ze hebben betrekking op een voorbeeld uit de tekst. Let dus goed op: de hoofdgedachte en het hoofdonderwerp hebben altijd betrekking op de hele tekst.

Slide 16 - Slide

Tekst 7: DomTom
Lees tekst 7 en maak vraag 17

Slide 17 - Slide

Hoofdzaken
We lezen klassikaal blz. 53 (2.11 Hoofdzaken) en je markeert de belangrijkste zinnen en tekstgedeeltes.

Daarna lees je tekst 8 en maak je opdracht 18, 19, 20 en 21.
Doe dit in je schrift!

We bespreken klassikaal

Slide 18 - Slide

Vragen? Opmerkingen?

Slide 19 - Mind map

Tot ziens ....
  • Op de examentraining in de week van 19-23 april
  • Op het oefenexamen van 21 april in de Viergang
  • Op de bespreking hiervan op (woensdag) 12 mei
  • Op het examen van 17 mei om 13:30 uur, waarvoor ik je ook heel veel succes wens! 

Slide 20 - Slide