11 Jan Zinsdelen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

In welke volgorde moet je zinsdelen benoemen?
A
ow - pv - zinsdelen - gez - lv
B
pv - gez - zinsdelen - ow - lv
C
zinsdelen - ow - pv - gez - lv
D
pv - zinsdelen - gez - ow - lv

Slide 4 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?

Op straat spelen een paar jongens met een bal.
A
3 zinsdelen
B
9 zinsdelen
C
5 zinsdelen
D
4 zinsdelen

Slide 5 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?

Op straat spelen een paar jongens vrolijk met een bal.
A
3 zinsdelen
B
9 zinsdelen
C
5 zinsdelen
D
4 zinsdelen

Slide 6 - Quiz

Wat is waar?

Tijdens het schoolfeest draaide een bekende dj fantastische muziek.
Deze zin bestaat uit ...
A
2 zinsdelen
B
3 zinsdelen
C
4 zinsdelen
D
5 zinsdelen

Slide 7 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin precies?
A
4. Hoeveel / zinsdelen / heeft / deze zin precies?
B
5. Hoeveel / zinsdelen / heeft / deze / zin precies?
C
5. Hoeveel / zinsdelen / heeft / deze zin / precies?
D
6. Hoeveel / zinsdelen / heeft / deze / zin / precies?

Slide 8 - Quiz

Ontleden in zinsdelen betekent...
A
zinsdelen zoeken
B
werkwoorden zoeken
C
kernzinnen zoeken
D
deelonderwerpen zoeken

Slide 9 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin precies?

Persoonsvorm =
A
deze
B
hoeveel
C
heeft
D
zinsdelen

Slide 10 - Quiz

Hoeveel zinsdelen en hoeveel woorden heeft de volgende zin?
We beleven samen bijzondere tijden.
A
3 zinsdelen en 5 woorden
B
4 zinsdelen en 5 woorden
C
5 zinsdelen en 5 woorden
D
6 zinsdelen en 6 woorden

Slide 11 - Quiz

8. Wat is waar?
A
De PV bepaalt uit hoeveel zinsdelen de basiszin bestaat
B
Een basiszin heeft altijd 2 zinsdelen
C
een basiszin heeft altijd 3 zinsdelen

Slide 12 - Quiz

Zet de zin in zinsdelen
Deze
klas
heeft
vandaag
Nederlandse
les
via
Lesson up
gekregen.

Slide 13 - Drag question

1
2
3
4
5
persoonsvorm
zinsdelen verdelen
gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 14 - Drag question

Benoem de zinsdelen
PV =
Gz = 
OW = 
LV = 
Overig
Waarom
doen
jullie
je werk
niet?

Slide 15 - Drag question

1
2
3
4
5
persoonsvorm
zinsdelen verdelen
gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 16 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
wwg
ond
overig
Maureen
belt
haar beste vriendin.

Slide 17 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
wwg
ond
overig
Hij
had
de moed
al
opgegeven.

Slide 18 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
wwg
ond
overig
Voor zijn verjaardag
vraagt
mijn broer
een vishengel.

Slide 19 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
wwg
ond
overig
De oude hond
woonde
al jaren
in het asiel.

Slide 20 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
wwg
ond
overig
Mijn oom
gaat
naar het ziekenhuis.

Slide 21 - Drag question

Huiswerk voor di 12 januari
1BK
Maken Grammatica blok 4
Maken 11 t/m 14
Leren : hoe vind je de zinsdelen.

Slide 22 - Slide