9. Stunde: Üben Verben/Possessivpronomen

1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

What to learn
  • Reading (Kapitel 4)
  • Wörterlisten, S. 148-149
  • Plauderecke C: Mein Lieblingssport, S. 150
  • Grammar
    Bezittelijke voornaamwoorden, S. 152
    werkwoorden met stam op d/t, S. 152
  • Schreibecke E und I: , S. 151

Slide 2 - Slide

Kapitel 4
Auf die Plätze, fertig, LOS!
Wiederholung Verben
und Possessivpronomen

Slide 3 - Slide

NEU NEU NEU

Slide 4 - Slide

S. 132

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

S. 180 Nr 1
S. 133 Nr 23

Slide 7 - Slide

S. 133

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Possessivpronomen
Bezittelijke voornaamwoorden
(Possessive pronouns)

Slide 11 - Slide

          Possessive pronoun

  • the answer lies in the name: with a possessive pronoun you show who possesses/owns something
  • with a possessive pronoun you can express if something is yours or from somebody else.
     Bezittelijk voornaamwoord

  • de naam zegt het al: een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan.
  • met een bezittelijk voornaamwoord kan je aangeven of iets van jou is of van iemand anders.

Slide 12 - Slide

Personal pronouns
possessive pronouns
bezittelijke voornaamwoorden
ich
mein-
mijn
du
dein-
jouw
er
sein-
zijn
sie
ihr-
haar
es
sein-
zijn
wir
unser-
ons, onze
ihr
eur-
jullie
sie/Sie
ihr/Ihr-
hun/uw

Slide 13 - Slide

S. 126

Slide 14 - Slide

Tschüss Activity
Write down the two most important things you need to remember about today´s topic for testweek on the post it.

Slide 15 - Slide