werkwoordspelling pv

Welkom!
Pak alvast: leesboek, laptop en Nieuw Nederlands
Laptops blijven nog dicht
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Pak alvast: leesboek, laptop en Nieuw Nederlands
Laptops blijven nog dicht

Slide 1 - Slide

Deze les
Lezen
Uitleg werkwoordspelling
Opdrachten maken
Tijd voor boekopdracht 1 (?)

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt werkwoorden herkennen in een zin.
  • Je weet dat er meerdere werkwoorden in een zin kunnen voorkomen.
  • Je weet wanneer een zin in de tegenwoordige of verleden tijd staat.
  • Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige én verleden tijd correct spellen. 

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
  • Zin in een andere tijd zetten:
  • 'Hij loopt al fluitend naar zijn fiets.'
  • Hoe spel je de pvtt?
  • Je begint met de ik-vorm en kijkt dan of er een -t achter moet (of dat je het ww in meervoud moet zetten)

Slide 4 - Slide

Hoe vind je de ik-vorm?
  • Hele werkwoord min -en (ook wel 'de stam' genoemd)
  • Bijv.: fietsen -> .....
  • Soms letter toevoegen of weglaten:
  • laden -> laad; boffen -> bof
  • Soms verandert de v  in een  of een in een s:
  • beloven -> beloof; reizen -> reis

Slide 5 - Slide

Pvtt spellen
  • Staat er ik  voor of achter de persoonsvorm? Dan ik-vorm:
  • ik laad; laad ik
  • Staat er je achter de pv, waar je jij van kunt maken? Ik-vorm:
  • laad je; loop je
  • Alle andere gevallen: ik-vorm +t óf meervoud:
  • jij laadt, hij/zij laadt; wij laden; wij boffen
  • Twijfel? Gebruik in je hoofd het werkwoord 'lopen'

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd
  • Zwakke en sterke werkwoorden
  • Zwak: werkwoord verandert niet van klank
  • klop - klopte; wandel - wandelde
  • Sterk: werkwoord verandert wél van klank
  • hang - hing; loop - liep 

Slide 7 - Slide

Zwakke werkwoorden spellen
  • EV: ik-vorm tt + de of te: beweerde, landde, danste, berichtte
  • MV: ik-vorm tt + den of ten: beweerden, landden, dansten, berichtten
  • -de of -te achter de ik-vorm? -> 't ex-fokschaap/ 't kofschip x
  • Hele werkwoord min -en. Wat is de laatste letter?
  • Als dat een van deze zeven medeklinkers is, gebruik je te(n). In alle andere gevallen gebruik je de(n):

Slide 8 - Slide

Pvvt
  1. Blaffen - de hond ...
  2. Hoesten - ik ...
  3. Antwoorden - wij ...
  4. Geloven - hij ...

Slide 9 - Slide

Sterke werkwoorden spellen
  • Schrijf het woord zo kort en eenvoudig mogelijk:
  • rijden → reed, reden; bewegen → bewoog, bewogen 
  • Luister naar het meervoud om erachter te komen of de persoonsvorm in het enkelvoud op een d of een t eindigt:
  • bieden → (ik) bood (want: wij/jullie/zij boden)
  • Gebruik alleen twee dezelfde klinkers of medeklinkers achter elkaar als dat voor de uitspraak nodig is:
  • schrikken → schrokken, maar: zitten → zaten

Slide 10 - Slide

Aan de slag
  • Open Classroom 
  • Zie de opdrachten onder 'Spelling'
  • Maak een kopie van het bestand
  • Maak opdracht A en B
  • Zie uitleg op blz. 252, 254, 256 (§7, 8 en 9 van Hoofdstuk 7)
  • Klaar? Nakijken en dan lezen of werken aan boekopdracht 1

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Even checken: kloppen de pv's?
  • Hij beantwoordt mijn vraag niet.
  • Er gebeurd in dit dorpje nooit wat leuks.
  • Ik wordt altijd erg vrolijk van veel mensen om mij heen. 

Slide 13 - Slide

Vooruitblik
Volgende les: verder met werkwoordspelling
Leesboek mee!

Slide 14 - Slide