8.3 celdifferentiatie en bloedstolling

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Slide

Doel
Je kunt uitleggen waar in het lichaam verschillende bloedcellen gemaakt worden


Slide 2 - Slide

Wat voor verschillende type bloedcellen zijn er, en wat is hun functie? (R)

Slide 3 - Open question

Rood beenmerg
BINAS 84 I

Stamcellen kunnen delen

cel differentiatie: specialiseren

Rode bloedcel leeft max 4 mnd 

Slide 4 - Slide

Welk type bloedcellen ontstaan in de lymfeknopen en milt (thyme)? (binas) (T1)

Slide 5 - Open question

Leg aan de hand van tabel 84I uit dat het gebruik van EPO prestatie bevorderend is voor topsporters (T2)

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

DOEL
Je kunt in verschillende contexten uitleggen hoe bloedstelling werkt, hoe het beinvloed kan worden en welke effecten (verkeerde) bloedstolling kan hebben.

Slide 8 - Slide

Uitwendige bloeding
Inwendige bloeding

Slide 9 - Slide

Welk vast bestanddeel in het bloed zorgt voor de bloedstolling
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 10 - Quiz

Bloedstolling
Stap 1. De vaatvernauwing begint doordat er uit beschadigde cellen signaalstoffen vrijkomen, die maken dat langsstromende bloedplaatjes aan de beschadigde bloedvatwand blijven plakken. 

Uit deze bloedplaatjes komen stoffen vrij, die ervoor zorgen dat de vaatwand nog meer vernauwt.



Slide 11 - Slide

Bloedstolling
Stap 2. De stoffen uit de bloedplaatjes zelf zorgen er ook voor dat nog meer bloedplaatjes blijven plakken en samenklonteren. Hierdoor vormt zich een soort propje dat de wond voorlopig afdicht.



Slide 12 - Slide

Bloedstolling
Stap 3. Een tiental stollingsfactoren (bloedeiwitten in bloedplasma) worden achter elkaar geactiveerd. 

Het uiteindelijke resultaat is dat het bloedeiwit fibrinogeen omgezet wordt in een draderig, onoplosbaar eiwit. Dit eiwit heeft fibrine. De fibrinedraden vormen een soort vangnet, waarin bloedcellen blijven steken. 

Er ontstaat een korstje (bij een huidwond). Korstjes zijn rood door de gevangen rode bloedcellen.



Slide 13 - Slide

Fibrine is oplosbaar, fibrinogeen niet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Bloedpropjes / trombose
Mogelijke oorzaken:
1. De wand van een bloedvat is aangetast, bijvoorbeeld door een operatie of bij aderverkalking, dan kan makkelijk een stolsel ontstaan aan de vaatwand.

2. Het bloed langzamer stroomt door lang stilzitten of liggen bijvoorbeeld na een operatie of bij ziekte, is de kans groter dat er een stolsel ontstaat.

3. De samenstelling van bloed verandert, door bijvoorbeeld zwangerschap of ziekte, dan kan eerder een stolsel ontstaan.

Slide 16 - Slide

Bloedpropjes / trombose
Kunnen vast lopen in bv:
  • Longen (Longembolie)
  • Hart (Hartinfarct)
  • Hersenen (Beroerte/Herseninfarct)

Wat is de reden dat het vastlopen van een bloedpropje zorgt voor problemen?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Leg uit waarom mensen, die in een vliegtuig vlucht van langer dan 6 uur zitten, aangeraden worden om strek- en buig oefeningen te doen. (T1)

Slide 19 - Open question

Het gif van adders stimuleert de omzetting van protrombine tot trombine (beide stollingsfactoren). Dit zorgt er voor dat meer fibrinogeen wordt omgezet tot fibrine. Anton wordt gebeten in zijn been. Leg uit wat er gebeurt.

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Video

Mensen met de erfelijke ziekte hemofilie kunnen zelf geen stollingsfactor VII aanmaken. Welk advies geef jij deze mensen met betrekking tot vechtsporten. Waarom? (T2)

Slide 22 - Open question

(H5) Koningin Victoria was drager van een X-chromosomaal allel voor bloederziekte. Een zoon van haar kreeg de ziekte. Door deze ziekte ontbreekt 1 van de stollingsfactoren. Kon hij gewoon gevechtstraining nemen, of beter niet? Leg uit.

Slide 23 - Open question

HUISWERK

Maak een samenvatting van 8.3

Slide 24 - Slide

0

Slide 25 - Video