Thema 5 basisstof 4 veranderde ecosystemen

Welkom!
Beste vwo 4 leerlingen, 
Met behulp van de video, slides en het boek kunnen jullie zelfstandig basisstof 4 van thema 5 doornemen. 
Na het doornemen kan je aan de slag met de volgende opdrachten: 
52, 53, 55, 58, 59 en 61



1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Beste vwo 4 leerlingen, 
Met behulp van de video, slides en het boek kunnen jullie zelfstandig basisstof 4 van thema 5 doornemen. 
Na het doornemen kan je aan de slag met de volgende opdrachten: 
52, 53, 55, 58, 59 en 61



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

BS 5.4 Veranderende ecosystemen
Successie is een proces waarbij binnen een bepaalde tijd een zichtbare verandering in de soortensamenstelling plaatsvindt binnen een habitat. 

Op den duur ontstaat er een stabiele levensgemeenschap. Hierin blijft de soortensamenstelling gedurende een langere periode hetzelfde, dit noem je het climaxstadium.

We onderscheiden twee soorten: 
- Primaire successie
- Secundaire successie 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

eerste planten die zich vestigen op kale grond vormen een pionierstadium, herkenbaar aan indicatorsoorten zoals klaproos, slangenkruid, reseda en akkerdistel.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Kenmerken van een pionierstadium
  • Beperkte biodiversiteit (weinig verschillende planten- en diersoorten)

  • Bodem bevat weinig plantenresten (humus), voedselarm

  • Planten blootgesteld aan grote schommelingen in abiotische factoren (temperatuur, lichtintensiteit, wind)

  • Meeste planten zijn eenjarig en overleven als zaadje en hebben weinig concurrentie van andere soorten

Slide 8 - Slide

Vb. van successie: verlanding

Slide 9 - Slide

Kenmerken van successie
  • Toename van biodiversiteit van zowel planten als dieren
  • Er ontstaat een gelaagde begroeiing (bodembedekkers, kruiden, struiken, bomen)
  • Eenjarigen worden vervangen door meerjarigen, kruiden door houtige gewassen
  • De bodem verandert van humusarm naar humusrijk (voedselrijkdom)
  • Netto toename van biomassa (door CO2-opname)

Slide 10 - Slide

Verschillende climaxstadia

Slide 11 - Slide

Kenmerken van een climax stadium
  • Grote variatie in climaxstadia door grote verschillen in bodem en klimaat (abiotische factoren)
  • Grote biodiversiteit (van planten én dieren)
  • Gelaagde vegetatie (bodemlaag/kruiden/struiken/bomen)
  • Gesloten energiekringloop (assimilatie = dissimilatie), geen netto groei
  • Gedempte invloed van abiotische factoren (microklimaat)

Slide 12 - Slide

subclimax: door menselijk ingrijpen (maaien. beweiding) of na bodemerosie; geen doorontwikkeling naar climax 

Slide 13 - Slide

Primaire successie
  • Ongestoorde ontwikkeling van pionierstadium tot climax
  • Eerst is bodemvorming nodig (verwering van rotsen) en humusvorming (organische resten) voordat er successie optreedt

Slide 14 - Slide

Secundaire successie
  • Na verstoring treedt (soms onvolledig) herstel op van het ecosysteem, gaat sneller dan primaire successie door aanwezigheid van humus in de bodem 

Slide 15 - Slide

Herstel en secundaire successie na brand

Slide 16 - Slide

Effecten van bodemerosie
  • Vruchtbare toplaag weg
  • Vertraagde successie
  • Successie blijft hangen                                                                            in subclimax

Slide 17 - Slide

hoe wordt de ontwikkeling van een pionierecosysteem naar een climaxecosysteem genoemd?

Slide 18 - Open question

welk kenmerk hoort bij een pionier ecosysteem?
A
gelaagde vegetatieopbouw
B
humusrijke bodem
C
sterke schommelingen in abiotische factoren
D
grote biodiversiteit

Slide 19 - Quiz

het herstel van de vegetatie na een natuurramp noemen we
A
primaire successie
B
secundaire successie
C
climax ecosysteem
D
pionier ecosysteem

Slide 20 - Quiz

Aan de slag!
Thema 5, BS 4
opdrachten: 
52, 53, 55, 58, 59 en 61

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide