Argumenteren vervolg

Vervolg lezen blok 5: argumentatie
Je hebt vorige week 2 basisschema's voor argumentatie geleerd. Zelfstandig heb je er nog 2 bekeken. Eerst even herhalen...
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Vervolg lezen blok 5: argumentatie
Je hebt vorige week 2 basisschema's voor argumentatie geleerd. Zelfstandig heb je er nog 2 bekeken. Eerst even herhalen...

Slide 1 - Slide

argumentatie=…..

Slide 2 - Mind map

standpunt + argument(en) = argumentatie
standpunt + argument(en) = argumentatie

Standpunt is je mening en je argument is je onderbouwing (Dit vind ik...., want...)
Je kunt vier basisschema's voor argumentatie onderscheiden. 

Slide 3 - Slide

Wat voor argumentatie?
De schrijver onderbouwt zijn standpunt met een enkel argument.



Slide 4 - Slide

Hoe noem je de argumentatie als de schrijver een enkel argument gebruikt om zijn standpunt te onderbouwen?

Slide 5 - Open question

1. Enkelvoudige argumentatie
De schrijver onderbouwt zijn standpunt met een enkel argument.



Slide 6 - Slide

Wat betekent het voorvoegsel neven- in nevenschikkend?

Slide 7 - Open question

2. Nevenschikkende argumentatie
De schrijver onderbouwt zijn standpunt met meer hoofdargumenten die allemaal hun waarde hebben.

Slide 8 - Slide

basisschema's argumentatie
1 enkelvoudige argumentatie
2 nevenschikkende argumentatie
3 onderschikkende argumentatie
4 combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumenten

Slide 9 - Slide

3. Onderschikkende argumentatie
De schrijver onderbouwt zijn hoofdargument met een of meer argumenten daarbij. Je noemt dit een subargument.

Slide 10 - Slide

4. Combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumentatie
De schrijver gebruikt verschillende argumenten. De argumenten staan los van elkaar. De argumenten kunnen onderbouwd zijn door een of meer subargumenten.

Slide 11 - Slide

Vervolgopdracht gedaan?
  • Neem de theorie op bladzijde 232 en 233 nog eens heel goed door.
  • Je hebt tekst 6 vanaf blz 235 grondig doorgelezen (een kopie gemaakt? En gestreept?)
  • Lezen blok 5 opdracht 6 - 1 t/m 16a
  • Vandaag bespreken we in ieder geval vraag 14, 15 en 16a

Oefenen met ergumentatiestructuren? www.cambiumned.nl

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst? (vraag 14)

Slide 16 - Open question

Welke tekststructuur zie je terug in deze tekst? (vraag 15a)
A
probleem-en-oplossingstructuur
B
bewering-en-argumentstructuur
C
verschijnsel-en-besprekingstructuur
D
voordelen-en-nadelenstructuur

Slide 17 - Quiz

Welk basisschema voor argumentatie zie je in deze tekst?
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumenten

Slide 18 - Quiz

Hoe ging het maken van de opdrachten bij deze tekst?
A
geen idee, niet gemaakt
B
goed
C
niet goed
D
moeilijk, maar gelukt

Slide 19 - Quiz

Vervolgopdracht:
Maak voor vrijdag 3 april:
Over Taal blok 4, 5 en 6 alleen de opdrachten 1
Doe dit in de digitale methode of in je schrift.
Vrijdag uitleg over de theorie van Over Taal

Volgende week: 
10 april toets woordenschat Over Taal blok 4, 5 en 6

Slide 20 - Slide