afsluiting SA H3

Welkom
Klimaat en landschapszones

1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom
Klimaat en landschapszones

Slide 1 - Slide

Een mededeling
Het boek Systeem Aarde

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
terugblik op 3.1 t/m 3.3
instructie 3.4
Daarna

Verlangde instructie aan de instructietafel
3.1 t/m 3.4
Zelfstandig voorbereiden op toets
3.1:  de atmosfeer
3.2: Wind, zeestromen en klimaat
3.3: Natuurlijke landschapszones
3.4: Veranderingen door menselijke activiteiten

Slide 3 - Slide

Neerslag
Temperatuur
Wind
De temperatuur loopt vanmiddag op tot maximaal 15°C
Komende nacht is het bewolkt en valt er van tijd tot tijd regen
De zuidoostenwind is meest zwak
Aan de westkust koelt het af
Tegen de avond kan er vanuit het zuidwesten wat regen vallen
In de loop van de middag draait de wind naar het zuidwesten
In de loop van de dag komt van het westen de zon tevoorschijn
Er is 70% kans dat het droge weertype aanhoudt
De maximumtemperatuur ligt rond de 13°C
Aan de kust waait een matige, eerst nog vrij krachtige wind

Slide 4 - Drag question

Je ziet een aantal klimaatdiagrammen. Sleep het juiste klimaat naar de klimaatdiagram. 
Tropisch klimaat
Droog klimaat
Zeeklimaat
Landklimaat
Poolklimaat

Slide 5 - Drag question

I: De evenaar en de Kreeftskeerkring zijn de grens van de tropen
II: Dicht bij de Noordpool is het altijd koud en erg donker

Welke stelling(en) is/zijn goed?
A
I is goed II is goed
B
I is goed II is fout
C
I is fout II is goed
D
I is fout II is fout

Slide 6 - Quiz

GOED
FOUT
Gebieden op lage breedte zijn gemiddeld warmer, doordat de zonnestralen schuiner invallen dan op hoge breedte
Europa ligt voor het grootste deel in de subtropische zone
Land warmt sneller op en koelt sneller af dan zee
Zeestromen brengen relatief warm water naar koude gebieden en andersom
Oostenwind is in Nederland hetzelfde als zeewind en aanlandige wind

Slide 7 - Drag question

I: Bij een hogedrukgebied is het altijd kouder dan bij een lagedrukgebied
II: Bij een hogedrukgebied valt minder neerslag dan bij een lagedrukgebied

Welke stelling(en) is/zijn waar
A
I is waar II is waar
B
I is waar II is niet waar
C
I is niet waar II is waar
D
I is niet waar II is niet waar

Slide 8 - Quiz

Door welke landschappen kom je achtereenvolgens als je van de Noordpool naar Zuid-Europa reist? Zet de landschappen in de juiste volgorde.
Taiga
Loofbossen
landijs/zee-ijs
Toendra

Slide 9 - Drag question

Welke kenmerken horen bij een tropisch regenwoud?
A
Altijd nat en in de zomer warm
B
Altijd droog en altijd warm
C
In de winter warm en in de zomer behoorlijk houd
D
Altijd warm en behoorlijk veel neerslag

Slide 10 - Quiz

Hoe heet deze doornachtige begroeiing?
A
Olijfbomen
B
maquis
C
Buxus
D
Brem

Slide 11 - Quiz

0° - evenaar
30° N.B.
30° Z.B.
60° N.B.
60° Z.B.
90°
 N.B.
90° 
Z.B.
Zet alle pijltjes op de juiste plek om het globale windsysteem te laten kloppen. Gebruik de horizontale pijltjes direct daarboven en onder.

Slide 12 - Drag question

Sleep de moesson naar het juiste plaatje!
Natte moesson
Droge moesson

Slide 13 - Drag question

Zijn er nog onderdelen waar je extra uitleg over zou willen?

Slide 14 - Open question

3.4 Veranderingen door menselijke activiteiten

Slide 15 - Slide

Lesdoelen + begrippen
Aan het einde van de les kun je:
- de invloed van klimaatverandering op verschuiven van de klimaat- en landschapszones verklaren en beschrijven
- het verband beschrijven tussen menselijk handelen en landschapsdegradatie
- voorbeelden geven van menselijke activiteiten die leiden tot veranderingen in landschapszones
- uitleggen waarom niet alle landschapszones even gevoelig zijn voor landdegradatie
- voorbeelden geven van duurzaam landgebruik

Begrippen:
- Klimaatverandering                                        - Versterkt broeikaseffect                               - Drainage
- Zeespiegelstijging                                          - landdegradatie                                                  - Duurzaam landgebruik
- overbeweiding                                                  - verwoestijning                                                   - Ontbossing
- Versnelde bodemerosie                               - Verzilting                                                              - Irrigatie
- Bodemerosie                                                    

Slide 16 - Slide

klimaatverandering
Oorzaak:
- versterkt broeikaseffect

Gevolgen:
- Zeespiegelstijging door:
  • smelten landijs 
  • uitzetten zeewater 
  • Verschuiven van landschapszones
Door uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 en methaan door mensen, verandert het klimaat. Het wordt warmer.
Landijs is al het ijs wat op het land ligt. Dit is bijvoorbeeld het ijs op antartica en alle gletsjers
Zeewater zet uit als het warmer wordt. Net als lucht die warmer wordt. Hierdoor neemt al het water meer ruimte in en stijgt de zeespiegel.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Landdegradatie
Oorzaken:
  • Overbeweiding
  • Ontbossing

Gevolgen:
  • Verwoestijning
  • versnelde bodemerosie
  • verzilting
Het achteruit gaan van de kwaliteit van de bodem en het landschap door overbeweiding, te intensief gebruik en ontbossing, waardoor het land biologische en economische capaciteit verliest.

Slide 19 - Slide

Verwoestijning
Wat: Verwoestijning of Desertificatie
Waar: Aride en semi-aride gebieden
Waardoor: het verdwijnen van vegetatie en het oprukken van woestijn
Oplossing: Aanplanten van nieuwe vegetatie 


Slide 20 - Slide

Overbeweiding
Meer mensen = meer vee
Meer vee = meer begrazing
Meer begrazing = kwetsbaardere bodem

Oplossing: minder vee of op meerdere plekken grazen

Slide 21 - Slide

Ontbossing
Ontbossing = minder bomen
minder bomen = minder stevige bodem
bodemerosie

Oplossing: Bomen terug planten na het kappen

Slide 22 - Slide

Verzilting
.
.
.
.
.
.
Oplossing: andere vormen van irrigatie of drainage

Slide 23 - Slide

Even een check
Aan het eind van de les kun je:
- de invloed van klimaatverandering op verschuiven van de klimaat- en landschapszones verklaren en beschrijven
- het verband beschrijven tussen menselijk handelen en landschapsdegradatie
- voorbeelden geven van menselijke activiteiten die leiden tot veranderingen in landschapszones
- uitleggen waarom niet alle landschapszones even gevoelig zijn voor landdegradatie
- voorbeelden geven van duurzaam landgebruik

Slide 24 - Slide

en nu?
Kahootvragen bedenken over H3:
https://tinyurl.com/AKKahoot

Keuze:
- zelfstandig leren en oefenen voor de toets van volgende week
- elkaar overhoren, bevragen over H3
- extra uitleg bij de instructietafel

Slide 25 - Slide

Verlangde instructie
Wat: Extra uitleg over alle onderdelen waar je zelf niet uitkomt.
Waar: Voor in het lokaal aan de instructietafel


.

Dit is de instructietafel

Slide 26 - Slide

3.1
Elke paragraaf doen:
Specifiek 3.1
- Lees de teksten uit 3.1
- leer de dikgedrukte woorden (twee kanten op)
- bekijk alle bronnen
Leren:
- Variaties in straling
- Temperatuurfactoren
- Neerslagfactoren

Maken:
- Opdrachten 3, 4, 7, 8, 9

Belangrijk:
Je moet weten dat de atmosfeer uit verschillende gassen bestaat. D atmosfeer zorgt voor een aangename temperatuur op aarde. Door de atmosfeer en de bolvorm van de aarde is er meer instraling rond de evenaar dan bij de polen. Weerkaatsing van zonlicht zorgt ook voor variaties. Temperatuur wordt beïnvloed door: breedteligging, hoogteligging, gesteldheid van aardoppervlak, ligging ten opzichte van zee en winden. Neerslag wordt beïnvloed door: ligging hoge en lage drukgebieden, ligging van gebergten, ligging ten opzichte van zee. 
Lage druk zorgt voor stijgende lucht, bewolking en neerslag. Hoge druk betekent dalende lucht, heldere luchten en minder tot geen neerslag.

Slide 27 - Slide

3.2
Elke paragraaf doen:
Specifiek 3.2
- Lees de teksten uit 3.2
- leer de dikgedrukte woorden (twee kanten op)
- bekijk alle bronnen
Leren:
- Luchtdruk & wind                                      - Moessons
- Het corioliseffect                                        - Warme en koude zeestromen
- Atmosferische circulatie                          - Köppen
- Intertropische convergentiezone

Maken:
- Opdrachten 3, 4, 5, 8

Belangrijk:
Je moet weten Hoe wind ontstaat en dat wind een afwijking heeft. Op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links. Je moet op de wereldbol de hoge en lage drukgebieden kunnen aanwijzen en de effecten daarvan kunnen beredeneren. Je moet kunnen uitleggen wat de ITCZ is en hem kunnen toepassen bij de uitleg over moessons. De invloed van warme en koude zeestromen moet je kunnen uitleggen en toepassen op verschillende regio's op aarde. Je snapt het systeem van Köppen en kan klimaatgrafieken (globaal) indelen volgens dit systeem.

Slide 28 - Slide

3.3
Elke paragraaf doen:
Specifiek 3.3
- Lees de teksten uit 3.3
- leer de dikgedrukte woorden (twee kanten op)
- bekijk alle bronnen
Leren:
- Landschapszones op aarde
- Geofactoren en hoe ze elkaar beïnvloeden

Maken:
- Opdrachten 2, 3, 4, 5, 6, 7

Belangrijk:
Je moet weten hoe de landschapszones op aarde verdeeld zijn. Je moet weten welke factoren van invloed zijn bij het vormen van landschappen. Je moet de belangrijkste kenmerken van de landschappen kennen en kunnen verklaren. Van de volgende landschapszones moet je weten hoe de bodem in gevormd is en welke invloed dat heeft op het landschap: tropische zone, gematigde zone, aride zone en boreale zone. 

Slide 29 - Slide

3.4
Elke paragraaf doen:
Specifiek 3.4
- Lees de teksten uit 3.4
- leer de dikgedrukte woorden (twee kanten op)
- bekijk alle bronnen
Leren:
- Klimaatverandering en de verschillen op hoge en lage breedte
- verschillende vormen van landdegradatie

Maken:
- Opdrachten 2, 4, 5, 6, 7, 8

Belangrijk:
Je moet weten waardoor het klimaat verandert en welk invloed dat heeft op landschappen. Je moet kunnen beredeneren waarom het smelten van landijs direct zorgt voor zeespiegelstijging en het smelten van zee-ijs indirect. Verschillende vormen van landdegradatie moet je kunnen uitleggen, hoe ze ontstaan en wat de gevolgen ervan zijn. 

Slide 30 - Slide