Wat valt je op aan de onderstaande zinnen?
1. Mijn moeder draagt zowel een zilveren armband, een gouden armband als een witgouden armband.
2. De leerlingen van klas 3 letten goed op en de leerlingen van klas 3 behalen goede cijfers, waardoor alle leerlingen van klas 3 overgaan.
3. Gedurende het schooljaar heb je meerdere vakanties, herfstvakantie, meivakantie, kerstvakantie, zomervakantie en nog veel andere vakanties.