Lesson 2.9 17 nov

1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Today
  • Recap grammar: tenses
       -  Play Battleship 
  • Work on homework exercises:
       -  Vocabulary exercises in WB / study vocabulary
       -  Translate the sentences
       -  Reading text
    
  • Quizlet about vocabulary 2.1 t/m 2.3

Slide 2 - Slide

Present simple 
English:

Nederlands:
tegenwoordige tijd
You run very fast.
I see him over there.

Jij rent erg snel.
Ik zie hem daar.

Slide 3 - Slide

Present continuous
English:

Nederlands:
duurvorm in de tegenwoordige tijd
I am reading the newspaper right now.
He is laughing at the moment.

Ik lees nu de krant.
Hij is op dit moment aan het lachen.

Slide 4 - Slide

Past simple 
English:

Nederlands:
verleden tijd
I played tennis last week.
He bought a new bike yesterday.

Ik speelde vorige week tennis.
Hij kocht gisteren een nieuwe fiets.

Slide 5 - Slide

Past continuous
English:

Nederlands:
duurvorm in de verleden tijd
We were singing when Patrick came in.
Janet was listening to the radio for a while.

We waren aan het zingen toen Patrick binnen kwam.
Janet luisterde een tijdje naar de radio.

Slide 6 - Slide

Present perfect
English:

Nederlands:
voltooid tegenwoordige tijd
It has snowed, therefore the road is slippery.
I have worked for that company for three years.

Het heeft gesneeuwd, daardoor is de weg glad.
Ik heb drie jaar voor dat bedrijf gewerkt.

Slide 7 - Slide

Past perfect
English:

Nederlands:
voltooid verleden tijd
It had snowed before we went outside.
I wish I had paid attention during class.

Het had gesneeuwd voordat we naar buiten gingen.
Ik wou dat ik had opgelet tijdens de les.

Slide 8 - Slide

1. In tweetallen


Battleship
2. Markeer 4 schepen in je ‘my ships’ tabel (4x3).


3. Leerling 1 kiest een vakje van de ‘my partner’s ship’ tabel: 
maak een zin volgens de gekozen tijd


4. Leerling 2 luistert naar de zin en kijkt of het ‘hit’ or ‘miss’ is.



5. Hit? Leerling 1 schrijft een X in het vakje. 
Miss? Leerling 1 schrijft een O in het vakje.




6. De persoon die als eerste alle schepen van de tegenstander laat zinken, wint!



Slide 9 - Slide

Present simple: hele werkwoord / werkwoord +-s
Past simple: werkwoord + -ed / onregelmatig 2e rijtje
Tenses
Present continuous: am/are/is + werkwoord + -ing
Past continuous: was/were + werkwoord + -ing
Present perfect: have/has + voltooid deelwoord
Past perfect: had + voltooid deelwoord

Slide 10 - Slide

Do the exercises
Work on exercises
Exercise 8: zin 6 t/m 10 (GB page 24)
Finished?
-  Study vocabulary 2.1 t/m 2.3  (Quizlet)
Exercise 4, 5, 12, 13, 35 (WB page 50-64)
Text 2: Larry (GB page 27-28)

Slide 11 - Slide