B1 Transportsystemen

Thema 2
Transport

B1
Transportsystemen - blz64
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 2
Transport

B1
Transportsystemen - blz64

Slide 1 - Slide

Leerdoelen B1
- Je kunt verschillende circulatiesystemen bij eukaryoten herkennen en de functies van een bloedsomloop benoemen.

- Je kunt de embryonale bloedsomloop van de mens beschrijven en verschillen en overeenkomsten aangeven met de bloedsomloop na de geboorte.

Slide 2 - Slide

Open bloedsomloop
Gesloten bloedsomloop

Slide 3 - Slide

Open bloedsomloop
  • Buisvormig hart
  • Hemolymfe ≠ bloed
  • Lichaamsvloeistof rond organen gepompt

Slide 4 - Slide

Wat is het voordeel van een gesloten circulatiesysteem vs een open circulatie systeem?
A
er kunnen minder snel infecties ontstaan
B
transport van stoffen is sneller
C
er is minder verlies van vloeistof
D
transport effectiever en over langere afstand mogelijk

Slide 5 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste plek
kleine bloedsomloop
rechterkamer
zuurstofarm
grote bloedsomloop
linkerkamer
rechterboezem
linkerboezem
zuurstofrijk

Slide 6 - Drag question

grote bloedsomloop:
klein ebloedsomloop:
sleep hier voor de grote bloedsomloop
sleep hier voor de kleine bloedsomloop
zuurstofrijk bloed naar de organen
zuurstofarm bloed naar de longen
zuurstofarm bloed terug naar het hart
zuurstofrijk bloed terug naar het hart
de aorta
de longslagader
begint in de linker kamer
begint in de rechter kamer

Slide 7 - Drag question

Circulatiesystemen bij dieren

Slide 8 - Slide

Gewervelden
Gewervelden hebben een bloedsomloop (gesloten circulatie)

  • enkelvoudige bloedsomloop
  • dubbele bloedsomloop

Slide 9 - Slide

Enkelvoudige bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop

Slide 10 - Slide

Hart van een vis
  • Enkelvoudige bloedsomloop 
  • Hart van vis maar 1 kamer (ventrikel) en 1 boezem (atrium).
  • Daarom stroomt er ook alleen zuurstofarm bloed door hart van een vis.
  • Vanaf het hart stroomt het bloed direct door naar de kieuwen waar het bloed zuurstof opneemt en stroomt dan door het lichaam.
  • Een vis heeft ook nog een uitloop kamer en daardoor gaat het bloed de goede kant op.

Slide 11 - Slide

Bloedsomloop bij gewervelden

Slide 12 - Slide

Amfibiën
- Eenhartkamer
- Perst deel van bloed naar longen en
   huid

- Longen + huid = opname zuurstof

- Rest van het bloed via aorta
    (lichaamsslagader) naar het
     lichaam

Slide 13 - Slide

Reptielen
- Tussenschot hart scheidt het bloed
   grotendeels

- niet ademen: bloed kan vanuit beide
   harthelften van de kamer naar beide aorta's

- wel ademen: druk longhaarvaten laag en
   rechterdeel hart trekt iets eerder samen dan
   linkerdeel --> grootste deel van zuurstofarm
   bloed gaat naar de longen

Slide 14 - Slide

Zoogdieren en vogels

Gesloten tussenwand

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Samenvattend

Slide 17 - Slide

Leerdoelen B1
- Je kunt verschillende circulatiesystemen bij eukaryoten herkennen en de functies van een bloedsomloop benoemen.

- Je kunt de embryonale bloedsomloop van de mens beschrijven en verschillen en overeenkomsten aangeven met de bloedsomloop na de geboorte.

Slide 18 - Slide

Embryonale
bloedsomloop
Ovale venster = opening tussen boezems

Ductus arteriosus (/Botalli)= verbinding tussen longslagader en aorta
Groot deel van het bloed stroomt via deze opening rechtstreeks van de rechterboezem naar de linkerboezem. 
Grootste deel bloed wat door de rechterkamer wordt weggepompt, komt via de ductus arteriosis in de aorta

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Voor geboorte
Na geboorte

Slide 21 - Slide

Na de geboorte
1. longen vullen zich met lucht --> weerstand in longhaarvaten neemt af
2. Bloed stroomt makkelijker vanuit rechterkamer naar de longbloedvaten
      --> druk rechterharthelft daalt
3. Bloed stroomt vanuit longaders de linkerboezem in
      --> druk linkerharthelft stijgt
4. Verschil in druk --> een klep sluit het ovale venster af. 
5. Klep vergroeid snel, de ductus arteriosis, navelstrengslagaders en
     navelstrengaders verschrompelen en verdwijnen

Slide 22 - Slide

5

Slide 23 - Video

00:35
Hoeveel navelstrengslagaders en navelstrengaders zitten er in de navelstreng?
A
1 slagader, 1 ader
B
1 slagader, 2 aders
C
2 slagaders, 1 ader
D
2 slagaders, 2 aders

Slide 24 - Quiz

00:59
In de navelstreng zitten twee soorten bloedvaten: de navelstrengader en navelstrengslagader.
Waar gaan de voedingsstoffen en zuurstof doorheen?
A
Navelstrengader
B
Navelstrengslagader

Slide 25 - Quiz

01:38
IVC --> onderste holle ader
AVC --> bovenste holle ader

Slide 26 - Slide

02:40

Slide 27 - Slide

02:40
Het bloed wat de linkerkamer verlaat en naar de aorta gaat is..
A
zuurstofrijk
B
zuurstofarm

Slide 28 - Quiz

Aan de slag
Maak de opdrachten van basisstof 1: 5 t/m 11


Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video