De genetica Quizz

De genetica Quizz
Basisstof 1 t/m 3 en 8 + het boekje
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De genetica Quizz
Basisstof 1 t/m 3 en 8 + het boekje

Slide 1 - Slide

Een roos komt in twee verschillende kleuren voor, namelijk rood en wit. De rode roos is homozygoot. Het allel voor de kleur rood is dominant. Welk genotype moet de rode roos hebben in dit geval?
A
RR
B
Rr
C
rr
D
Het genotype is rood.

Slide 2 - Quiz

Een roos komt in twee verschillende kleuren voor, namelijk rood en wit. Het allel dat codeert voor de kleur rood is dominant. Welk genotype moet een witte roos hebben?
A
RR
B
Rr
C
rr
D
Het genotype is wit.

Slide 3 - Quiz

Wat is de benaming van een genotype dat uit twee verschillende allelen bestaat?
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief
D
Geen van de antwoorden is juist

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste benaming voor het volgende genotype:
DD
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief

Slide 5 - Quiz

Een cavia kan langharig of kortharig zijn. Het allel voor langharig is dominant over dat van kortharig. Een cavia is kortharig . Welk genotype moet deze cavia hebben?

Gebruik de letter A.

Slide 6 - Open question

De cavia had het genotype aa. Hoe noem je dit genotype ook wel?

Slide 7 - Open question

Hoe noem je alle eigenschappen van een organisme ook wel?
A
DNA
B
Chromosomen
C
Genotype
D
Fenotype

Slide 8 - Quiz

Hoeveel chromosomenparen bevat de celkern van een lichaamscel van de mens meestal?
A
46
B
23
C
24
D
47

Slide 9 - Quiz

Welke basen kloppen als basenpaar?
A
A-C
B
G-T
C
C-G
D
A-G

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je het wanneer er een plotselinge verandering plaatsvind in het genotype?
A
Verandering
B
Albino
C
Mutatie
D
Mutagene invloeden

Slide 11 - Quiz

Een bruine muis (heterozygoot) en een grijze muis (heterozygoot) krijgen nakomelingen. De grijze kleur is dominant.
Hoeveel procent van de nakomelingen is bruin?

Slide 12 - Open question

Bij bananenvliegjes is het allel voor grijze lichaamskleur (G) dominant over het allel zwarte lichaamskleur (g). Twee vliegen paren met elkaar. Ze krijgen 67 grijze en 74 zwarte nakomelingen. Wat zijn de genotypen van de ouders?
A
GG x gg
B
Gg x gg
C
GG x Gg
D
gg x gg

Slide 13 - Quiz

Bij Andalusische kippen blijken drie kleuren voor te komen: zwart, wit en grijs. Men kruist een grijze haan met een witte kip. Hoeveel procent van de kippen zal wit zijn?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

PAH kan verschillende oorzaken hebben. Eén daarvan is een erfelijke afwijking, veroorzaakt door een dominant gen (A). In de afbeelding zie je een stamboom van een familie waarin de erfelijke vorm van PAH voorkomt. Wat is het genotype van persoon Q?

A
AA
B
Aa
C
aa

Slide 16 - Quiz

Daisy heeft sikkelcel-anemie. Bij iemand met sikkelcel-anemie bevatten de rode bloedcellen een afwijkende vorm van hemoglobine. Daardoor kunnen deze cellen niet goed functioneren. Sikkelcel-anemie wordt veroorzaakt door een recessief gen (a).

Een tante en een oom van Daisy zijn beiden heterozygoot voor het gen dat sikkelcel-anemie veroorzaakt. Ze verwachten samen een kind. Hoe groot is de kans dat dit kind sikkelcel-anemie krijgt?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 17 - Quiz

Het syndroom van Carpenter is een erfelijke aandoening die afwijkingen veroorzaakt aan de schedel en het gezicht. Het syndroom wordt veroorzaakt door een recessief gen.

Karen en Richard hebben een kind met het syndroom van Carpenter. Zelf hebben ze deze aandoening niet. Karen is in verwachting van hun tweede kind. Hoe groot is de kans dat het tweede kind het syndroom van Carpenter heeft?
A
100%
B
0%
C
50%
D
25%

Slide 18 - Quiz

De ziekte van Wilson blijkt vaker voor te komen in de familie van Janneke. In de afbeelding is de stamboom van Jannekes familie te zien.

Uit de stamboom is af te leiden dat de ziekte van Wilson autosomaal overerft. Als de overerving X-chromosomaal was geweest, zou een van de ouders van Sem of Janneke de ziekte ook moeten hebben. Wie zou in dat geval de ziekte ook hebben?
A
Sems vader
B
Sems moeder
C
Jannekes vader
D
Jannekes moeder

Slide 19 - Quiz

Jannekes tante Sylvia (afbeelding) wil weten wat de kans is dat ze drager is van het allel voor de ziekte van Wilson. Ga ervan uit dat Jannekes oma Rita geen drager is.

Hoe groot is de kans dat Sylvia drager is van het allel voor de ziekte van Wilson?
A
50%
B
25%
C
100%
D
0%

Slide 20 - Quiz

Bij mensen is het gen voor kleurenblindheid recessief en bovendien X-chromosmaal (Xb). Een man die kleuren kan zien, verwekt een kind bij een vrouw die draagster is.

Hoe groot is de kans dat het kind kleurenblind is als een zoon wordt geboren?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 21 - Quiz