2.7 Grammatica zinsdelen les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2.7 Grammatica zinsdelen les 1

Lesdoelen

- Je weet wat nevenschikking is.

- Je weet wat onderschikking is.

Wanneer is een zin een hoofdzin?

Wanneer is er sprake van een bijzin?

Nevenschikking of onderschikking?

Het is eigenlijk heel simpel:

Twee hoofdzinnen = nevenschikking

Hoofdzin en bijzin of bijzin en hoofdzin = onderschikking

Hierbij horen voegwoorden.

Want, maar, en, of en dus = nevenschikking

Omdat, toen, sinds, hoewel, voordat, terwijl = onderschikking

Als je echter weet of het hz-hz of hz-bz is, weet je al genoeg!

Nevenschikking of onderschikking?
"Zullen we eerst de oefeningen maken of wil je eerst de theorie lezen?"

1. Nevenschikking
2. Onderschikking

"Mijn vader vroeg of hij mijn auto mocht lenen."

1. Nevenschikking
2. Onderschikking

Verzin zelf eens een nevenschikkende zin!

En nu een onderschikkende...

Hoeveel fouten heb je gemaakt bij opdracht 1?