Hoofdzin bijzin

Grammatica H1.4
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Grammatica H1.4

Slide 1 - Slide

Lesplanning
  • Huiswerkbespreking
  • Theorie
  • Zelfstandig werken
  • Pauze (+ verplaatsen)
  • Theorie
  • Verwerking theorie
  • Nabespreking


Slide 2 - Slide

Huiswerkbespreking
H1.4: 1, 3 & 4

Slide 3 - Slide

Samengestelde zin
Hoofdzin + hoofdzin
Hoofdzin + bijzin
Bijzin + hoofdzin
hoofdzin + hoofdzin + bijzin

LET OP: Bijzin + bijzin: BESTAAT NIET

Slide 4 - Slide

Nevenschikking of onderschikking?
Het is eigenlijk heel simpel:
Twee hoofdzinnen = nevenschikking
Hoofdzin en bijzin of bijzin en hoofdzin = onderschikking
Hierbij horen voegwoorden.
Want, maar, en, of en dus = nevenschikking
Omdat, toen, sinds, hoewel, voordat, terwijl = onderschikking
Als je echter weet of het hz-hz of hz-bz is, weet je al genoeg!

Slide 5 - Slide

Bijzin en hoofdzin
bijzin+hoofdzin
Omdat hij geen chipkaart heeft, fietst hij naar huis,

Hoofdzin+hoofdzin
Hij fietst naar huis, want hij heeft geen chipkaart.

Slide 6 - Slide

Zelfstandig werken
Maken, h1.4: 5 t/m 11

Slide 7 - Slide

Pauze

Slide 8 - Slide

De lijdendvoorwerpszin
  • Bijzin die het lijdend voorwerp is van de hoofdzin. 
  • Begint meestal met dat/of. 
  • De lijdendvoorwerpszin kun je vervangen door het of door dat. 

Ze verzon dat ze dit weekend op stap ging met haar vriend. 
Hij vroeg Melissa of ze dat echt niet gedaan had. 

Slide 9 - Slide

Bijwoordelijke bijzin
Bij een bijwoordelijke bijzin heeft de bijzin de functie van een bijwoordelijke bepaling. 
De bijzin is dus de bijwoordelijke bepaling van de hoofdzin. De bijzin geeft bijvoorbeeld antwoord op waar, waarom of wanneer iets plaatsvindt.
Een bijwoordelijke bijzin begint meestal met de voegwoorden toen, omdat, nadat, doordat, hoewel, terwijl, zodat, als.

Slide 10 - Slide

Verder met de opgaven
H1.4: 5 t/m 11
Huiswerk: H1.4: 13,

Slide 11 - Slide

Nabespreking

Slide 12 - Slide