-Tijd aanduiden >> annual, daily, eternal, long etc.
-Een hoeveelheid omschrijven >> few, some, several etc.
-Een emotie beschrijven >> bad, fine, fair, mad etc.
-Een voorkomen beschrijven >> skinny, shiny, bloody etc.
-Een situatie omschrijven >> honest, imperfect, simple etc.
-Een voorwerp beschrijven >> cool, dry, filthy etc.
-Een herkomst omschrijven >> Dutch, Chinese, Surinamese etc.