Leerdoelen werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd (paragraaf 1.8, boek A)
Persoonsvorm verleden tijd (2.8, boek A)
Voltooid en tegenwoordig deelwoord (3.8, boek A)
Voltooid en tegenwoordig deelwoord bijvoeglijk (4.8, boek B)
Engelse werkwoorden (5.8, boek B)