Borden: Het grote bord gaat in het midden van de placemat. Een klein bord voor het voorgerecht of het soepbord voor de soep komt bovenop het grote bord.
Bestek: Bestek wordt van buiten naar binnen gebruikt, dus het bestek voor het voorgerecht ligt het verst van het bord af.
Vorken aan de linkerkant.
Messen en lepels aan de rechterkant (messen met de snijkant naar het bord).
Dessertbestek ligt boven het bord. (lepeltje naar links gericht en het vorkje naar rechts)
Glazen: Waterglas boven het mes, wijnglas rechts daarvan.
Servet: Links van de vork of op het bord.