3vwo - Hoofdstuk 1 Geld moet rollen les 1

1 / 34
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Voorstellen + vakantie
Wat is economie? Wat kun je verwachten dit jaar?
Wat heb je nodig?
Belangrijk!
Uitleg eerste deel paragraaf 1
Aan het werk

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan
wanneer je aan
economie denkt?

Slide 3 - Mind map

Economie helemaal nieuw? Niet echt! 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide


Welk land heeft in 2020 de Europese Unie verlaten?
A
België
B
Groot Brittannië
C
Kroatië
D
Zwitserland

Slide 8 - Quiz


Welk EU land betaald niet met de euro?
A
Estland
B
Letland
C
Polen
D
Litouwen

Slide 9 - Quiz


Wat is de meest voorkomende bijbaan voor een 13 jarige jongen?
A
Vakkenvullen
B
Helpen op een boerderij
C
Oppassen
D
Krantenwijk

Slide 10 - Quiz

Hoeveel korting krijg je wanneer je vier producten koopt en je slechts drie producten hoeft te betalen?
A
15%
B
20%
C
25%
D
33%

Slide 11 - Quiz


Wie krijgt er het meeste zakgeld?
A
Jeroen krijgt €5 euro per week
B
Niels krijgt € 20 per maand
C
Merel krijgt € 60 per kwartaal (een kwartaal duurt 3 maanden)

Slide 12 - Quiz

Regels
  • Telefoons blijven in je tas/broek/kluis
  • Eten en drinken doe je in de pauze
  • Als je iets wilt vragen of doen, steek even je hand op.

Slide 13 - Slide

Wat hebben we nodig?
  • Boek, Pincode, tekstboek, economie, 6e editie 3 vwo
  • Schrift (ruitjes of lijntjes)
  • Ipad --> Lessonup
  • Rekenmachine

Slide 14 - Slide

Het boek
  • 4 paragraven per hoofdstuk
  • Economie in de praktijk
  • Samenvatting
  • Begrippen
  • Herhalingsopdrachten
  • Plusopdrachten
  • Rekenen

Slide 15 - Slide

Belangrijk!
  • Antwoord altijd in hele zinnnen. 
  • Schrijf altijd je berekeningen op.
  • Antwoord een meerkeuze vraag altijd met een hoofdletter.
  • Gebruik de juiste symbolen zoals: %, $, €
  • Rond antwoorden correct af. Mensen op gehele getallen, geld op twee decimalen, procenten op een decimaal en alle overige getallen op een decimaal. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Hoofdstuk 1 
Geld moet rollen
1.1 Waar heb jij behoefte aan?

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt noemen welke soorten behoeften er bestaan.
  • Je kunt de spanningen uitleggen tussen behoeften en middelen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen consumeren van goederen en diensten.
  • Je kunt uitleggen wat alternatief aanwendbaarheid inhoudt. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide




Zijn er nog vragen?

Slide 26 - Slide


Je hebt 15 minuten de tijd voor het maken van opgave 1 t/m 7 van paragraaf 1.1 

Ben je klaar? 
Lees de rest van paragraaf 1.1 alvast door

Slide 27 - Slide

Bespreken opgave 1 t/m 7

Slide 28 - Slide

Terugblikken op de leerdoelen
  • Je kunt noemen welke soorten behoeften er bestaan.
  • Je kunt de spanningen uitleggen tussen behoeften en middelen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen consumeren van goederen en diensten.
  • Je kunt uitleggen wat alternatief aanwendbaarheid inhoudt. 

Slide 29 - Slide

De belangrijkste middelen binnen de economie zijn...
A
Tijd en geld
B
Tijd en arbeid
C
Arbeid en geld
D
Arbeid en vrije goederen

Slide 30 - Quiz

Waar of niet waar?
Water is een vrij goed.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Wat is het verschil tussen een goed en een dienst?

Slide 32 - Open question

Huiswerk
Maken opgave 9, 11 en 13

Slide 33 - Slide

Tot volgende week!


Heb je vragen over het huiswerk, mail mij dan!

Slide 34 - Slide