5.1 en 5.2 Herhaling

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

	Vak: Economie Hoofdstuk: 5.1 en 5.2 Herhaling
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Mini-check + arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van economie en je schrift van economie. 

Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle: 

5.4 opdracht 59 t/m 66

2. Lesdoel +Leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- heb je de theorie van 5.1 en 5.2 nog eens geoefend. 

- ken je de begrippen van 5.1 en 5.2.

Leergebiedoverstijgende doelen:

Zelfstandig leren

- Je laat doorzettingsvermogen zien bij werk dat je moeilijk vindt, niet leuk vindt of wanneer je afgeleid bent/raakt. 

- Je kijkt het gemaakte werk na, verbetert waar nodig en benoemt welke onderdelen je nog moeilijk vindt. 

Reflecteren

- Je kant vertellen wat er nodig om een leerdoel te beheersen (bv. extra uitleg, meer oefentijd, leren, herhalen van leerstof). 

- Je kan benoemen welk leerdoel je al beheerst. 

3. Herhaling

Wat is marketing?

1. Alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen.
2. Instrumenten die je gebruikt op de verkoopmarkt.
3. Een methode om de winst te vergroten.
4. Een engels woord voor winkel.

Noem een voorbeeld van marketing

Welke twee soorten markten zijn er?

Wat gebeurd er NIET op een weekmarkt?

1. Handelaren bieden hun goederen aan
2. Er wordt (lekkere) kibbeling verkocht
3. Consumenten kopen goederen
4. Huizen worden aangeboden

Welke markt kun je daadwerkelijk bezoeken?

1. De weekmarkt
2. De woningmarkt
3. Beide kun je niet bezoeken
4. Beide kun je bezoeken

Wat is de woningmarkt ?

1. De vraag naar woningen
2. De totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen
3. Het totale aanbod van woningen
4. De vraag naar woningen en het aanbod van woningen

Nikita wil nieuwe schoenen. Is dit vraag of aanbod?

1. Vraag
2. Aanbod

De supermarkt heeft chocolade in de aanbieding. Gaat deze beschrijving over vraag of aanbod?

1. Vraag
2. Aanbod

Wat is de inkoopprijs?

1. De prijs die je betaalt in de winkel
2. De prijs waarvoor een bedrijf goederen verkoopt
3. De prijs die we betalen om goederen te exporteren
4. De prijs waarvoor een bedrijf goederen inkoopt.

Wat is de brutowinstopslag?

1. De winst die een winkelier maakt
2. Wat een winkelier uiteindelijk verdient
3. Het bedrag dat een winkelier bij de verkoopprijs telt om winst te maken.
4. Het aantal producten dat een winkelier verkoopt

Wat is een ander woord voor brutowinstopslag?

Hoe bereken je de verkoopprijs?

Verkoopprijs = ...

1. winst x verlies
2. verkoopprijs - afzet
3. brutowinstopslag x verlies
4. inkoopprijs + brutowinstopslag

Hoe bereken je de omzet?

Omzet = ...

1. afzet x verkoopprijs
2. verkoopprijs x inkoopprijs
3. afzet x omzet
4. omzet x verkoopprijs

De afzet is:

1. het bedrag dat je verdient hebt
2. het aantal producten dat je ingekocht hebt
3. Het aantal producten dat je verkocht hebt
4. Alle kosten bij elkaar

4. Instructie

1,50 x 190 = €285 

Korte video met uitleg paragraaf 5.1

volgende dia

pincode.digitaal.noordhoff.nl

Korte video met uitleg paragraaf 5.2

volgende dia

pincode.digitaal.noordhoff.nl

5. Begeleid inoefenen

Vind je het nog lastig, dan maken we samen opdracht 9

De rest mag zelfstandig aan de slag met de herhalingsopdrachten van paragraaf 5.1 en 5.2 opdracht 1 t/m 12 op blz. 150

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig de herhalingsopdrachten van paragraaf 5.1 en 5.2 opdracht 1 t/m 12 op blz. 150

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.

Daarna ga je de begrippen van paragraaf 5.1 en 5.2 leren.

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

- heb je de theorie van 5.1 en 5.2 nog eens geoefend?

- ken je de begrippen van 5.1 en 5.2?

Huiswerk

Huiswerk:

Maandag 16 mei                  

de herhalingsopdrachten van paragraaf 5.1 en 5.2 

opdracht 1 t/m 12 op blz. 150