This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.
Items in this lesson
Tijd van ontdekkers en hervormers
Slide 1 - Slide
Tijdlijn
De tijd van de jagers & boeren
Slide 2 - Slide
Tijdlijn
De tijd van de monniken & ridders
Slide 3 - Slide
Welke tijd komt NA de tijd van jagers en boeren?
A
De tijd van monniken en ridders?
B
De tijd van steden en staten?
C
De tijd van Grieken en Romeinen
D
De tijd van ontdekkers en hervormers
Slide 4 - Quiz
Welk tijdvak?
A
Jagers en boeren
B
Monniken en ridders
C
Steden en staten
D
Ontdekkers en hervormers
Slide 5 - Quiz
Handel met het Koggeschip!
Slide 6 - Slide
Wat heeft een Middel-eeuwse stad?
Wat is
een hofstelsel?
Hoe ontstond handel
?
Wat zijn ambachten
?
Hoe groeide een stad?
Een kasteel had veel koopmannen en een grote markt. Ruimte rondom kasteel werd volgebouwd tot het vol was. Overal waren houten huizen. Een stadmuur met stadspoorten gebouwd. Nu was er meer ruimte om te wonen.
kerk
koopmanshuis
stadsmuur
markt
stadspoort
Een koning verdeelde zijn land. Leenmannen (vazallen) kregen een stuk grond. Horigen (boeren) bewerkten dit land in ruil voor bescherming.
Boeren wisten steeds beter land te bewerken. Ook kwamen ze erachter dat grond braak laten de grond verbeterde. (drieslagenstelsel) Er kwam meer oogst. Boeren werden koopmannen. Koopmannen verhandelden oogst of zichzelf, als ze iets goed konden maken of doen.
Een ambacht is een ander woord voor beroep of vak.
Slide 7 - Drag question
Ontdekkers en Hervormers
Slide 8 - Mind map
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Een liefdesliedje
Gerulf is juist op weg naar zijn schrijftafel als hij door het kloosterraam een jonkvrouw langs ziet rijden. Even kijkt ze hem recht in de ogen. Meteen schieten Gerulf de woorden van een liefdesliedje te binnen. Het liedje dat zijn meisje ooit voor hem zong, thuis in het verre Vlaanderen: Hebban olla vogala…
Zelf inkt en verf maken
Monniken maakten hun eigen inkt en verf om mooie boeken te kunnen maken. Inkt werd gemaakt door dingen uit de natuur fijn te stampen in een vijzel en daarna met een dunne kleefstof te mengen. Van walnoten maakte je bruine, van roet zwarte en van schildluizen rode inkt.
Schrijven met een ganzenveer
Je schreef met een ganzenveer en een potje inkt. Als de veerpunt bot was, sneed je een nieuw puntje. Daarna eerst op een kladje even proberen of hij weer goed schrijft. Wat schrijf je dan? Het eerste dat je te binnen schiet; een liefdesliedje dat net in je hoofd zit bijvoorbeeld.
Perkament
Tegenwoordig schrijven we meestal op papier. Maar middeleeuwse boeken zijn bijna allemaal op perkament geschreven. Perkament is speciaal bewerkte dierenhuid van een kalf, geit of schaap. Voor een dik boek als de bijbel had je wel 150 schapenvellen nodig. Perkament was dan ook heel duur.
Monnikenwerk
Tegenwoordig worden boeken gedrukt. Van elk boek bestaan dus honderden of duizenden exemplaren die er allemaal precies hetzelfde uitzien.
Voor 1450 bestond de boekdrukkunst nog niet. Boeken werden stuk voor stuk met de hand overgeschreven. Wat een monnikenwerk!
Prachtige versieringen
Middeleeuwse boeken werden, nadat de zwarte letters netjes overgeschreven waren, vaak prachtig versierd. De hoofdstuktitels werden in rode letters toegevoegd. En de eerste hoofdletter van een hoofdstuk werd vaak heel groot en mooi getekend. En ook werden er in de kantlijn allerlei grappige tekeningen gemaakt.
Zo duur als een huis
Handgeschreven boeken waren heel kostbaar. Dat kwam vooral omdat het perkament en de kleurstoffen zo duur waren. Een mooi versierde bijbel was rond 1270 bijvoorbeeld net zoveel waard als een groot stenen huis.
Slide 13 - Slide
Welke specerijen ken jij?
Slide 14 - Mind map
Komen specerijen uit Nederland?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
Waar of niet waar? Specerijen werden in de 16e eeuw gebruikt als medicijn.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Tijd van Ontdekkers en hervormers
Slide 17 - Mind map
Slide 18 - Video
Wie ontdekte Indië?
A
Barentsz
B
Vasco Da Gama
C
Magelhães
D
Columbus
Slide 19 - Quiz
Wie ontdekte Amerika?
A
Barentsz
B
Vasco Da Gama
C
Magelhães
D
Columbus
Slide 20 - Quiz
Waarom werden kastelen later niet meer als fort gebruikt, maar als woonhuis?
A
Koningen vonden het mooi om in een kasteel te wonen
B
Door de uitvinding van het buskruit kon een kanon gemakkelijk de kasteelmuur doorbreken
C
De koningen hadden veel ruimte nodig omdat ze veel kinderen hadden
D
Er waren bijna geen oorlogen meer en men kon daardoor het kasteel gebruiken als woonhuis
Slide 21 - Quiz
Welke afbeelding van een koggeschip is juist?
A
Links
B
Midden
C
Recht
Slide 22 - Quiz
Koggeschip
Dit is een koggeschip. Hiermee vervoerden Hanzesteden hun handelswaar (spullen). Zo'n schip was 30 meter lang (3 x een klaslokaal) en kon wel 200.000 kilogram vervoeren.
Stel je voor, ieder kind weegt 60 kg, dan zou de hele basisschool de Telgenborch 16.200 kg. wegen. Doe er de leerkrachten bij en dan heb je 20.000 kg.