Er zijn heel veel voorzetsels. Ze geven tijd, plaats, reden/oorzaak aan. Hieronder staan er een aantal. Misschien kun je er zelf ook nog wat bedenken?
achter, voor, na, op, onder, boven, tussen, langs, tegen, in, via, met, van, vanwege, ondanks, dankzij, door, gedurende, tijdens, sinds, zonder, te, per, volgens...