Horen: de weg van geluid (trillingen) en impulsen:
geluid (trillingen) → oorschelp → gehoorgang → trommelvlies → gehoorbeentjes → venster in het slakkenhuis → vloeistof in het slakkenhuis → zintuigcellen worden geprikkeld → impulsen ontstaan → gehoorzenuw → hersenen
Zien: de weg van licht en impulsen:
licht(stralen) → hoornvlies → pupil → lens → glasachtig lichaam → netvlies → zintuigcellen worden geprikkeld → impulsen ontstaan → oogzenuw → hersenen
Pupilreflex:
• weinig licht: grote pupil, meer licht in het oog (beter zien in het halfdonker)
• veel licht: kleine pupil, minder licht in het oog (bescherming tegen fel licht)
Bijziend:
• alleen dichtbij scherp zien
• ooglens te bol of oogbol te lang (het beeld komt vóór het netvlies)
• correctie met holle lenzen
Verziend:
• alleen veraf scherp zien
• ooglens te plat of oogbol te kort (het beeld komt achter het netvlies)
• correctie met bolle lenzen