extra Spelling (zonder methode)

Hoe kan dit??
 Een man en zijn zoon krijgen een ernstig auto ongeluk. De vader overlijdt ter plekke. De zoon wordt naar het ziekenhuis gebracht, rechtstreeks de operatiekamer in. De chirurg kijkt naar de jongen en zegt: “Ik kan deze jongen niet opereren, hij is mijn zoon!”
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoe kan dit??
 Een man en zijn zoon krijgen een ernstig auto ongeluk. De vader overlijdt ter plekke. De zoon wordt naar het ziekenhuis gebracht, rechtstreeks de operatiekamer in. De chirurg kijkt naar de jongen en zegt: “Ik kan deze jongen niet opereren, hij is mijn zoon!”

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

boek lezen 
timer
20:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
varkensstal
B
varkenstal

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
apentrots
B
apetrots

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
apentrots
B
apetrots

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
pannenkoek
B
pannekoek

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Juiste spelling voltooid deelwoord.

De overvaller heeft alles snel (bekennen).
A
bekent
B
bekend

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de meervoudsvorm
van het woord avocado?
schrijf het antwoord niet met een hoofdletter

Slide 11 - Open question

Het enkelvoud eindigt op de enkele lange klinker 'o'.
Wat is de meervoudsvorm van het woord machine?

Slide 12 - Open question

Het enkelvoud eindigt op een klinker.
Welke meervoudsregel hoort erbij?



alinea
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
geen meervoud

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Meervoud van BMW
A
BMW-s
B
BMW's
C
BMW-en
D
geen meervoud

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Meervoud van het woord: VEE
A
vees
B
het heeft geen meervoud
C
veeën
D
veen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

dictee
A
dictees
B
dictee's
C
dicteën
D
dicteeën

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Verklein het woord euro

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verkleinwoord van het raam?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Welke samenstelling is goed?
A
Spellingschecker, publieksjury, staatsecretaris
B
Spellingchecker, publieksjury, staatsecretaris
C
Spellingchecker, publieksjury, staatssecretaris
D
Spellingschecker, publiekjury, staatssecretaris

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Verwachtingen
Schrijf een brief aan jezelf.

Wat zijn je doelen voor Nederlands? (wat wil je bereiken)
Wat vind je moeilijk/makkelijk? 
Waar heb je zin in? 
Waar zie je tegenop? 
Wat wil je ontwikkelen? ( leren, beleven, lezen, behalen, maken)
Wat zijn je verwachtingen van dit hele schooljaar? 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions