H1.1 Een nieuw vak

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Wat zijn natuurverschijnselen?

Nask gaat vaak over de levende natuur.

1. waar
2. niet waar

Geef drie andere voorbeelden van natuurverschijnselen.

Je doet het licht aan als het donker wordt.
Licht hoort bij nask.

1. waar
2. niet waar

Leg uit waarom water geen materiaal is.

Een stof verandert van toestand.
Dat hoort bij ....

1. biologie
2. natuurkunde
3. scheikunde.

Als een stof verandert in andere stoffen, dan hoort dat bij ....

1. biologie
2. natuurkunde
3. scheikunde.

Bij welk vak hoort het verschijnsel:

Geluid

1. biologie
2. nask

Bij welk vak hoort het verschijnsel:

Een bloeiende bloem.

1. biologie
2. nask

Bij welk vak hoort het verschijnsel:

Hoe hout groeit.

1. biologie
2. nask

Bij welk vak hoort het verschijnsel:

Dat hout blijft drijven in water.

1. biologie
2. nask

Gaat het verschijnsel over de levende of de niet-levende natuur?
Muziek komt uit een luidspreker.

1. levende natuur.
2. niet-levende natuur.

In de verte fluit een vogel.

1. levende natuur.
2. niet-levende natuur.

De zon schijnt iedere dag.

1. levende natuur.
2. niet-levende natuur.

Tijdens een regenbui ontstaat een regenboog.

1. levende natuur.
2. niet-levende natuur.

Je verbrandt aardgas. Het gas verandert dan in andere stoffen.

1. waar
2. niet waar

Het verbranden van gas hoort bij het vak:

1. biologie
2. natuurkunde
3. scheikunde

Een smid smeedt een hoefijzer van ijzer.
Natuurkunde of scheikunde?
Leg uit.

Een ei wordt hard in kokend water.
Natuurkunde of scheikunde?
Leg uit.

Een lamp brandt als er elektriciteit doorheen gaat.
Natuurkunde of scheikunde?
Leg uit.

Oxideren hoort bij natuurkunde / scheikunde, want het koper van het dak is wel / niet veranderd in een andere stof.

1. natuurkunde, wel
2. natuurkunde, niet
3. scheikunde, wel
4. scheikunde, niet