1. Lees de tekst of paragraaf eerst helemaal door.
2. Schrijf de kernzinnen op (vaak begin of eind alinea)
3. Schrijf de belangrijkste woorden op
4. Maak een schema van de kernzinnen en belangrijkste woorden.
5. Schrijf een samenvatting; gebruik kernzinnen en gemarkeerde woorden.
6. Eindcontrole. Controleer de samenvatting, lees hem goed door.