Samengestelde/enkelvoudige zinnen en onderschikkende/nevenschikkende voegwoorden

Wat leer je in deze les?
-je leert wat een samengestelde zin is
- je leert wat nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden zijn
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat leer je in deze les?
-je leert wat een samengestelde zin is
- je leert wat nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden zijn

Slide 1 - Slide

Wat weet je al?
Wat een betrekkelijk voornaamwoord is.
Bijvoorbeeld: Elles heeft spijt van de tattoo die zij heeft laten zetten (die = betr. vnw)

Slide 2 - Slide

Nederlands
Wat zijn samengestelde en enkelvoudige zinnen? 
Wat zijn neven- en onderschikkende voegwoorden? 

Slide 3 - Slide

Verschil
Enkelvoudige zin = een zin met één persoonsvorm. 
Samengestelde zin = een zin met meer persoonsvormen.

Zinnen met meer persoonsvormen bestaan uit verschillende zinnen. Deze zinnen zijn meestal met elkaar verbonden door (nevenschikkende of onderschikkende) voegwoorden. 

Slide 4 - Slide

Samengestelde zinnen
Ik ga slapen, want ik ben moe.
Ik weet zeker dat het morgen mooi weer wordt. 

Slide 5 - Slide

Voegwoorden 
Voegwoorden = zijn woorden die woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar verbinden. Er zijn twee soorten voegwoorden, namelijk neven- en onderschikkende.  

Slide 6 - Slide

Nevenschikkende voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden = verbinden twee hoofdzinnen Deze delen kunnen dus los van elkaar een zin vormen, zonder dat de woordvolgorde verandert. 

Nevenschikkende voegwoorden = en, want, maar, of 
Voorbeeld: Het kamp lijkt me niet leuk, maar ik ga er toch naartoe. 

Slide 7 - Slide

Onderschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden = verbinden een hoofdzin met een bijzin 

Onderschikkende voegwoorden = dat (doordat, nadat, omdat), daarom, dan, tenzij, terwijl, of, zodra et cetera. 
Voorbeeld: Willen je ouders, dat je meer aan je schoolwerk doet.

Slide 8 - Slide

Hoofd- en bijzin 

Voorbeeld: De jongen gaat naar een cursus, zodat hij nieuwe dingen kan leren.


Hoofdzin = De jongen gaat naar een cursus (want er staat niets tussen de persoonsvorm en het onderwerp en dat kan ook niet).

Bijzin = hij nieuwe dingen kan leren. (deze zin zou je ook kunnen weglaten en dan krijg je: Daarom gaat hij naar een cursus. Je vervangt dus de zin door het woordje 'daarom'.)

Voegwoord = zodat 

Slide 9 - Slide

Verschil hoofdzin bijzin
  1.  Een hoofdzin is een zelfstandige zin, terwijl een bijzin altijd een afhankelijke zin is. Een bijzin kan dus nooit op zichzelf staan (vandaar de naam bijzin).
  2. Zo staat de persoonsvorm van een hoofdzin vaak vooraan in de zin, als eerste of als tweede zinsdeel. 
  3. Meestal staan het onderwerp  en de persoonsvorm  van de zin naast elkaar. Er staat dus niets tussen het onderwerp en de persoonsvorm

Slide 10 - Slide

In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 11 - Quiz

De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 12 - Quiz

Terwijl zij het vlees bakt, was ik de groenten.
De eerste zin is een...
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 13 - Quiz

Volgend jaar ga ik kamperen, of ik ga met de caravan weg
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 14 - Quiz

Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet goed
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 15 - Quiz

Doordat het de hele week heeft geregend, is wandelen in het bos geen pretje
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 16 - Quiz

Ik ga met de fiets, want het is mooi weer.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 17 - Quiz

De ouders drinken koffie en de kinderen drinken limonade.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 18 - Quiz

Kortom
- Samengestelde zinnen zijn zinnen met meerdere persoonsvormen
- Samengestelde zinnen kunnen bestaan uit een hoofdzin + hoofdzin of 
bijzin + hoofzin of hoofdzin, hoofzin, hoofdzin en zo zijn er veel combinaties mogelijk
HZ + BZ (onderschikkend voegwoord)
HZ + HZ (nevenschikkende voegwoord)

Slide 19 - Slide

Vragen?

Slide 20 - Mind map