werkwoordspelling pv t.t.

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1,2

Nederlands

Programma

• welkom
• herhaling
• doelen
• instructie
• opdrachten
• evalueren 

Herhaling

Stam = hele werkwoord zonder -en

Voorbeeld:

hele werkwoord = remmen

stam = remm

ik-vorm = rem

Wat is de stam van zwemmen?

Wat is de ik-vorm van zwemmen?

Wat is de stam van rekenen?

Wat is de ik-vorm van rekenen?

Wat is de stam van verliezen?

Wat is de ik-vorm van verliezen?

Doelen

• Aan het einde van deze les kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed schrijven.  

Persoonsvorm t.t.

ik                            ik-vorm

jij/u                        ik-vorm +t

hij/zij/het            ik-vorm +t

wij                           hele werkwoord

jullie                       hele werkwoord

zij (mv)                  hele werkwoord

Voorbeeld

Werkwoord : lopen

ik                       loop

jij/u                   loopt

hij/zij/ het     loopt

wij                     lopen

jullie                 lopen

zij (mv)            lopen

Uitzonderingen

ik-vorm eindigt op een -t. 

Geen extra -t bij jij/u/hij/zij/het

Voorbeeld:

snuiten

ik snuit

hij snuit

Uitzonderingen

Je (jij) achter een werkwoord -> geen -t toevoegen (ik-vorm)

Je vraag... me de oren van mijn hoofd!

Vraag... je nog even aan je ouders of je mee mag?

(kopen) je een nieuwe fiets?

Hij (verven) een huis.

Hij (snuiten) zijn neus.

(snuiten) jullie je neus wel eens?

Opdrachten

Wat?               Opdr. 24 t/m 27 op blz. 78 - 81

Hoe?               In stilte, met oortjes

Hulp?              Vraag de docent of je duo

Klaar?             Leesboek

Huiswerk?    Volgende les af

Uitkomst?     Nakijken tijdens de volgende les

Evaluatie

• Je kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed schrijven.  

Ik (fietsen) iedere dag naar school.

(fietsen) je naar school?

Wij (sporten) iedere dag.

Hij (weten) hoe dat werkt.