What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
woordenschat thema 4
Woordenschat Thema 4
Wat weten we al?
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Basisschool
Groep 6
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordenschat Thema 4
Wat weten we al?
Slide 1 - Slide
Wat is een rechercheur
A
de baas van de politie
B
iemand die bij de politie werkt en boeven opspoort
C
iemand die les geeft
D
iemand die rechts loopt
Slide 2 - Quiz
Wat is een wijkagent
A
een agent die niet werkt
B
een agent die goed kan zingen
C
een agent die in een vaste wijk werkt
D
een agent die boetes uitschrijft
Slide 3 - Quiz
Je bent ervaren betekent dat
A
je iets al vaak gedaan hebt
B
dat je iets nog nooit gedaan hebt
C
dat je iets meerder keren hebt gedaan
D
dat je geen idee hebt waar je mee bezig bent
Slide 4 - Quiz
Wat betekent "boter bij de vis"
A
dat je boter op je vis doet
B
iets wat je koopt direct betalen
C
dat je vis niet lekker vindt
D
dat je gaat vissen met opa
Slide 5 - Quiz
Wat betekent: dusdanig
A
op zo'n manier
B
heel erg enthousiast bent
C
dat je snel kan lopen
D
dat goed moet opletten
Slide 6 - Quiz
Wat betekent "op je hoede zijn"
A
dat je een hoed draagt
B
dat je niet van hoeden houdt
C
dat je voorzichtig moet zijn
D
dat je door een rood stoplicht rijdt
Slide 7 - Quiz
Welke hoort bij de uitdrukking:
Een hekel hebben aan iemand
A
het niet op iemand begrepen hebben
B
haat hebben aan
C
iemand niet snappen
D
balen van iemand
Slide 8 - Quiz
Je bent op de hoogte van de toetsen.
Wat betekent "op de hoogt"
A
je zit bovenop de toetsen
B
je kijkt op grote hoogte naar de toetsen
C
je weet ervan af
D
je hebt de toetsen heel hoog opgeruimd
Slide 9 - Quiz
Hij heeft het uitje goed gepland.
Wat betekent gepland
A
hij heeft een ui in de grond gestopt
B
hij heeft een leuk uitje gehad
C
hij vindt uien vies
D
hij heeft een plan gemaakt
Slide 10 - Quiz
Ra, ra wat ben ik?
Ik ben niet nieuw, maar zeker niet versleten.
A
tweedehands
B
bejaard
C
oud
D
verloren
Slide 11 - Quiz
Ra, Ra wat ben ik?
Iemand die een voorbeeld is voor je. Zo zou je ook wel willen zijn.
A
rolmodel
B
schaatsmodel
C
een bekende tiktokker
D
voetballer
Slide 12 - Quiz
Wat betekent de modegril?
A
iets op een bakplaat leggen
B
iets wat heel even in de mode is en dan weer verdwijnt
C
iemand die nieuwe mode bedenkt
D
de manier waarop iemand zich kleedt
Slide 13 - Quiz
Wat is een korset?
Slide 14 - Mind map
is het figuurlijk/letterlijk bedoeld
Twee meisjes hebben ruzie. Ze vliegen elkaar in
de haren.
Slide 15 - Mind map
Is het figuurlijk/letterlijk bedoeld.
Meike loopt met haar hoofd in de
wolken.
Slide 16 - Mind map
Is het letterlijk/figuurlijk bedoeld.
Sven die zwemt in het geld.
Slide 17 - Mind map
Einde
Slide 18 - Slide
More lessons like this
Taal Actief thema 4 woordenschat
March 2022
- Lesson with
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
thema 4 - woordenschat
February 2024
- Lesson with
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Thema 4 woordenschat
May 2021
- Lesson with
13 slides
Woordenschat
Basisschool
Groep 6
1.1 De wereld van een wijkagent
September 2024
- Lesson with
16 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Taal Actief Thema 4 week 1 les 5
December 2022
- Lesson with
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
1.1 De wereld van een wijkagent
September 2024
- Lesson with
18 slides
Taal Thema 4: Verandering Week 1
November 2023
- Lesson with
13 slides
Taal
Primary Education
Thema 5 - thema 9 woordenschat
June 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands - spelling
Lager onderwijs