KGT les 49 zinsverband toelichting, voorbeelden herhaling

Toelichting en voorbeelden
Les 49, blz. 102/103
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Toelichting en voorbeelden
Les 49, blz. 102/103

Slide 1 - Slide




LESDOEL:
Je leert hoe je teksten beter begrijpt door op toelichting en voorbeeld te letten.

Slide 2 - Slide

Een tekst is opgebouwd uit alinea's.
Iedere alinea bestaat uit zinnen die samen een deel van het onderwerp zijn.

Bijvoorbeeld:   voedsel (onderwerp)
Een alinea kan dan gaan over voedsel voor baby's. Dat is het deelonderwerp
Zinnen horen bij elkaar. Dat noem je een verband.
Kijk naar de eerste zin van alinea 2.
Zie je dat de zin daarna ook over de eerste zin gaat?

Slide 3 - Slide

Er zijn verschillende soorten tekstverband.
Welke tekstverbanden ken je?

Slide 4 - Mind map

Verbanden in teksten
Er zijn verschillende soorten verbanden in teksten.
In les 9 leerde je oorzaak- gevolg
In les 10 leerde je doel- middel
In les 33 leerde je opsomming
In les 34 leerde je tegenstelling

Slide 5 - Slide

Herhaling
Herhaling

Slide 6 - Slide

Welk signaalwoord hoort bij

Opsomming
A
Ten slotte
B
Echter
C
Net zo als
D
Dus

Slide 7 - Quiz

welk signaalwoord hoort bij oorzaak-gevolg (2 antwoorden zijn goed)?
A
daardoor
B
maar
C
eerst
D
want

Slide 8 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij:

Tegenstelling
A
verder
B
eerst
C
neem nou
D
echter

Slide 9 - Quiz

Hoe omschrijf je een doel-middel verband het beste?
A
Geeft aan welk middel gebruikt wordt om een doel te bereiken.
B
Welk doel wordt er gebruikt?
C
Waarmee kun je iets het beste schoonmaken?
D
Dit gebeurt buiten iemands wil.

Slide 10 - Quiz

Welk verband is dit?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Toelichtingen en voorbeelden
Toelichtingen en voorbeelden kom je in heel veel teksten tegen. Het is bedoeld als extra uitleg: de schrijver kan zo beter uitleggen wat hij bedoelt. 

Toelichting: is vaak extra uitleg
Voorbeeld: hiermee laten ze zien wat de schrijver bedoelt

Slide 13 - Slide

Je ziet dat sommige signaalwoorden bij beide gebruikt worden.

Slide 14 - Slide

Zelf aan de slag!
  • Oefenblad behorende bij de les. 

Slide 15 - Slide

Tot slot...

... een aantal vragen om na te gaan of je de stof hebt begrepen.

Slide 16 - Slide

Ik heb de lesstof begrepen
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Noem 1 ding wat je vandaag
geleerd hebt

Slide 18 - Mind map

De andere zinnen zijn een toelichting. Wat is die toelichting dan?
timer
0:20
A
De zinnen doen niets.
B
De zinnen geven uitleg.
C
De zinnen zijn het onderwerp.
D
De zinnen zijn een voorbeeld.

Slide 19 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden van voorbeeld?
A
dus, kortom
B
zoals, zo, neem
C
als.....dan
D
ten eerste, ten slotte

Slide 20 - Quiz