Instructie 1.5 V3 25-9-24

Wiskunde
1 / 26
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wiskunde

Slide 1 - Slide

Terugblik
Zijn er nog vragen over de gemaakte opdrachten?
Dan kan ik die na de theorie-uitleg behandelen.

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Je weet wat een oplossing van een vergelijking met twee variabelen is.

Slide 3 - Slide


Slide 4 - Open question

Getallenparen
Ik koop 3 zakken chips en 5 blikjes cola en ik betaal 10,50 euro.

De vergelijking die daarbij hoort is 
1 zak chips kost 1 euro.
Hoeveel kosten de blikjes cola per stuk?
3z+5b=10,50

Slide 5 - Slide

1 zak chips kost 1 euro. Hoeveel kosten de blikjes cola per stuk?

3z+5b=10,50

Slide 6 - Open question

Getallenparen
Ik koop 3 zakken chips en 5 blikjes cola en ik betaal 10,50 euro.

De vergelijking die daarbij hoort is 
1 zak chips kost 1 euro.
Hoeveel kosten de blikjes cola per stuk?
31+5b=10,50
3+5b=10,50
5b=7,50
b=1,50

Slide 7 - Slide

Vergelijkingen met 2 variabelen
Vergelijking:


2x+3y=24

Slide 8 - Slide

Vergelijkingen met 2 variabelen
Vergelijking:

In deze vergelijking komen twee variabelen voor, namelijk x en y.
Daarom heet deze vergelijking een vergelijking met twee variabelen.


2x+3y=24

Slide 9 - Slide

Vergelijkingen met 2 variabelen
Vergelijking:

In deze vergelijking komen twee variabelen voor, namelijk x en y.
Daarom heet deze vergelijking een vergelijking met twee variabelen.

Een oplossing van deze vergelijking is het getallenpaar (6 , 4)


2x+3y=24

Slide 10 - Slide

Klopt het getallen paar (6,4)?
Wat moet je doen? Je vult de 6 in de eerste variabele en de 4 in de tweede variabele. Je krijgt:

2x+3y=24
26+34=24

Slide 11 - Slide

opstellen van vergelijkingen met 2 variabelen
voorbeeld opgave:
De familie De Jong, bestaande uit twee volwassenen en drie kinderen, bezoekt de vakantiebeurs. Voor de kinderen geldt een speciaal tarief. De vijf toegangskaartjes kosten samen 45 euro. 
Stel dat een kaartje voor een kind x euro kost en een kaartje voor een volwassene y euro. Geef de vergelijking:

Stel het verband op.

Slide 12 - Slide

De familie De Jong, bestaande uit twee volwassenen en drie kinderen, bezoekt de vakantiebeurs. Voor de kinderen geldt een speciaal tarief. De vijf toegangskaartjes kosten samen 45 euro.
Stel dat een kaartje voor een kind x euro kost en een kaartje voor een volwassene y euro. Geef de vergelijking:

Slide 13 - Open question

Klaar? maak alvast 62 en 63
timer
7:00

Slide 14 - Slide

Lineaire verbanden

De algemene vorm van een lineaire vergelijking met de variabelen x en y is                                 . De grafiek is een rechte lijn. 

Andere voorbeelden van lineaire vergelijkingen met twee variabelen zijn                                       en 
3x2y=12
px+qy=r
5p+2q=20

Slide 15 - Slide

Hoe maak je een grafiek van een vergelijking met twee variabele?
Voorbeeld: 


Stap 1: maak een tabel met x en y

Stap 2: vul x=0 en y=0 in, in de vergelijking

Stap 3: teken de rechte lijn door de twee coördinaten.

4x+5y=20
X
Y

Slide 16 - Slide

Hoe maak je een grafiek van een vergelijking met twee variabele?
Voorbeeld: 


Stap 1: maak een tabel met x en y


Stap 2: vul x=0 en y=0 in, in de vergelijking



Stap 3: teken de rechte lijn door de twee coördinaten.

4x+5y=20
X
0
5
Y
4
0
40+5y=20
y=4
4x+y0=20
x=5

Slide 17 - Slide

(0,4) en (5,0)
en een rechte lijn erdoorheen!



Slide 18 - Slide

Oplossing = getallenpaar

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Voorbeeld vergelijking met 2 variabelen

Slide 22 - Slide

Aan de slag:
Wat?
59 t/m 67

Hoe?
Zelfstandig of in tweetallen

Klaar?
Nakijken 
timer
15:00

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Zelfstandig werken
timer
10:00

Slide 25 - Slide

Afsluiting

Slide 26 - Slide