wederkerend voornaamwoord en wederkerig voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

voorzetsel

herhalen 

• voorzetsel
• persoonlijk voornaamwoord
• bezittelijk voornaamwoord

Aan het einde van de les kan ik een 

• wederkerend en wederkerig voornaamwoord uit een zin benoemen.

Voorzetsels

Kooiwoorden of feestwoorden: '.... de kooi' of '.... het feest'.

Persoonlijke voornaamwoorden

Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een levend wezen.

Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?

1. Ja
2. Nee

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

1. duidt een persoon, dier of ding aan.
2. geeft aan van wie iets is.

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. Zij, aan
3. Hem
4. Zij, hem

Een persoonlijk voornaamwoord

1. Kun je vervangen door een naam
2. is een werkwoord
3. geeft het bezit aan
4. kun je vervangen

HET is een hele grote geworden!
A = lidwoord
B = geen lidwoord

1. lidwoord
2. geen lidwoord

Bezittelijke voornaamwoorden

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets van iemand is. Welke van deze woorden is een bezittelijk voornaamwoord?

1. mij
2. mijn

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

1. Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
2. Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
3. Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
4. Plakt twee zinnen aan elkaar

bezittelijk voornaamwoord

Doet

jullie

computer

ook

zo

raar?

Hun

auto

is

duurder

‘Ik’ is een persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord.

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?

Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

hen

ik

jij

jou

jouw

mijn

onze

wij

uw

zijn

De

sneeuw

witte

valt

op

hem.

lw

zelfst. vnw.

Bijvoegl. vnw.

ww

voor-zetsel

persoonl. vnw.

wederkerend voornaamwoord

Verwijst naar een persoon

Ik schaam me         wij schamen ons

Hij schaamt zich      jullie schamen je

Jij schaamt je         zij schamen zich

 wederkerend en wederkerig vnw.

wederkerende werkwoorden: vergissen, aankleden, schamen, verkleden, enz.

ik       ............  me             zij / hij ............... zich

jij       ............   je               wij         ..............  ons

Wij hebben ons vergist.
Ons =

Tekst

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. wederkerend voornaamwoord
4. wederkerig voornaamwoord

Ik verveel ............ thuis heel erg.

Welk wederkerend vnw hoort hier te staan?

Jij verspreekt je bijna nooit.
wederkerend voornaamwoord?

Hij realiseert zich dat toch wel?

Wat is hier het wederkerend vnw?

De kinderen schamen zich voor hun werk.
wederkerend voornaamwoord

Wederkerig voornaamwoord

elkaar

Jammer dat ze nu ruzie met elkaar hebben.

Wat is het woordje 'elkaar'?

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. wederkerend voornaamwoord
4. wederkerig voornaamwoord

Zullen we elkaar bekogelen met sneeuwballen?

Wat is hier het wederkerig nnw?

Wederkerend voornaamwoord

Persoonlijk voornaamwoord

Me

Je

Jou

Wij

Ons

In kan een wederkerend en wederkerig voornaamwoord uit een zin benoemen!

😒🙁😐🙂😃