This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Programma
Theorie (30 min)
Opdrachten ( 20 min)
Afsluiting/vooruitblik ( 10 min)
Slide 2 - Slide
Terugblik
H 1.3: Werkvoorraad controleren en aanvullen.
Opdrachten: 31 t/m 35 (Word)
Overslaan: 32, 34, 35b
Vaktermenlijst
Slide 3 - Slide
Werkboek: Mastiek en
mise-en-place
H 1.4: Materialen en
producten klaarleggen
en bewerken
(Bronnenboek)
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
Je kunt materialen en producten voor mise-en-place
werkzaamheden benoemen, klaarleggen en bewerken.
Je kent verschillende opdektechnieken.
Je kunt vlot en zorgvuldig verschillende mise-en-placewerkzaamheden uitvoeren.
Je gaat bewust en efficiënt om met aanwezige middelen/materialen.
Je meldt bij je leidinggevende wanneer materialen, gereedschappen en apparatuur onderhouden moeten worden.
Slide 5 - Slide
Vaste tafelattributen
Horen in een restaurant op tafel te
staan, en bestaan uit:
- Vaasje met bloem(en)
- Peper en zout
- Kandelaar met kaars of
waxinelichtje met houder
Slide 6 - Slide
Hoe noem je de smaakmakers van de vaste attributen? (zoals peper en zout)
Slide 7 - Open question
Mastiek of mise-en-place? Plaatsen van vaste attributen
A
Mastiek
B
Mise-en-place
Slide 8 - Quiz
Welke extra tafelattributen kom je wel eens tegen?
Slide 9 - Mind map
Extra tafelattributen
Zijn niet direct nodig, maar worden afhankelijk van de bedrijfsformule op tafel gezet:
- Kaartenhoudens met speciale aanbiedingen.
- Tandenstokers, sachets, zoetjes.
- Menukaarten
- Tafelnummers
Slide 10 - Slide
Werkwijze
Zet de vaste attributen op het dienblad. Loop naar de tafel waar de vaste attributen opgedekt moeten worden. Kijk om je heen en hinder anderen niet. Houd het dienblad goed in balans zodat je veilig werkt.
Plaats de kandelaar aan de kant waar zo min mogelijk mensen lopen (niet op de rand). Houd de kandelaar aan de onderkant vast.
Zet het vaasje met bloemen voor de kandelaar op tafel. Houd voldoende afstand tussen de kandelaar en het bloemetje, zodat ze elkaar niet raken.
Zet het peper- en zoutstel voor het bloemetje op tafel. Van hoog naar laag aan het uiteinde van de tafel. Let op dat de letters op de peper- en zoutstrooier in dezelfde richting staan en leesbaar zijn. De kandelaar, het bloemetje en het peper- en zoutstel staan in één rechte lijn.
Bij een ronde tafel staan de vaste attributen van hoog naar laag in het midden van de tafel.nde ruimte op tafel is dan mag je van deze regel afwijken. Je zet de vaste attributen dan in een groepje bij elkaar.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Aandachtspunten plaatsen vaste attriubuten:
Brandgevaar bij kaarsen.
Van hoog naar laag.
Liever geen attributen aan zijden waar mensen langs lopen.
Kies lage attributen bij ronde tafels.
Kies voor een vaste opstelling (iedere dag, bij elke tafel).
Schone attributen.
Transporteren met dienblad.
Slide 13 - Slide
Sachets= zakjes in eenpersoons porties
+ Minder werk bij de verzorging van de menage.
+ Minder kans op bederf.
+ Minder restanten, dus minder weggooien.
- Meer afval op tafel.
- Duurder.
- Slechte presentatie -> staat goedkoop.
- Diefstal -> gasten nemen vaak een handje mee.
Slide 14 - Slide
OPDEKKEN en INDEKKEN
Opdekken
Molton en tafellaken
Vaste attributen
Indekken
Servet
Glazen
Bestek
Slide 15 - Slide
Couvert
= materialen die de gast bij het eten van de maaltijd gebruikt, en dus moeten worden ingedekt.
- á la cartecouvert = standaard couvert = basis couvert.
- vast menu = mise-en-place schema.
- Mastiek EN mise-en-place
Slide 16 - Slide
Dekken á la carte =
Het Franse woord à la carte staat voor "van het menu". In een restaurant betekent dit dat iedereen zijn eigen menu kan samenstellen. Men kiest zelf een voor-, hoofd-, en nagerecht van een menukaart.
Slide 17 - Slide
Het á-la-cartecouvert
Grote lepel voor de soep (sommige gasten eten soep vooraf)
Groot mes en grote vork voor het hoofdgerecht (eten alle gasten)
Toastbordje/side plate (voor het stokbrood bij de soep)
Wijnglas (bij het hoofdgerecht wordt vaak wijn gedronken)
Servet
(nagerecht wordt later besteld en kunnen verschillend zijn)
Slide 18 - Slide
Het á-la-cartecouvert
Slide 19 - Slide
Opdracht 37: Tafelatributen
Bekijk de voorwerpen op tafel en vul in:
Kolom 1: Wat is het?
Kolom 2: Vaste attributen, extra attributen, menage, couvert?
Kolom 3: Op dekken of indekken?
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Wat is de basis couvert op je stagebedrijf?
Slide 22 - Mind map
AV-hulpmiddelen
De betekenis van audiovisuele hulpmiddelen is:
Middelen bedoeld ter ondersteuning van het leerproces,welke gebruik maken van informatiedragers,waarop beeld en/of geluid is of kan worden vastgelegd,en de apparatuur die nodig is voor opname en weergave van dat beeld en/of geluid
Slide 23 - Slide
Voorbeelden AV-hulpmiddelen
Microfoon
Televisie
Beamer
Digi bord
Whitebord
Flip-over
Slide 24 - Slide
Opdrachten:
H 1.4: Materialen en producten
klaarleggen en bewerken
Opdrachten: 36 t/m 43
Overslaan: 37 en 43
stopwatch
00:00
Slide 25 - Slide
Huiswerk
Boek: Mastiek en mise-en-place
H 1.4: Materialen en producten
klaarleggen en bewerken
Opdrachten: 36 t/m 43
Overslaan: 37 en 43
Vaktermenlijst
Slide 26 - Slide
Toets boek 2 H 1
H 1 Voorbereidende werkzaamheden
1.1 t/m 1.4
Informatie van het bronnenboek
Datum:
Slide 27 - Slide
Evaluatie leerdoelen
Je kunt materialen en producten voor mise-en-place
werkzaamheden benoemen, klaarleggen en bewerken.
Je kent verschillende opdektechnieken.
Je kunt vlot en zorgvuldig verschillende mise-en-placewerkzaamheden uitvoeren.
Je gaat bewust en efficiënt om met aanwezige middelen/materialen.
Je meldt bij je leidinggevende wanneer materialen, gereedschappen en apparatuur onderhouden moeten worden.