Een wop mufte zijn frinse fruin.
Een pikkel beunde snerp in de fruin van de wop.
"Groes mijn bale fruin", loeg de wop biest.
En hij voegde eraan toe: "Mijn fruin is frins!"
"Proest bedaan!", makkelde de pikkel met tegenzin.
"Mart jij benedal geen lijpjes?"
"Ik mart geen rotse pikkels",
slukte de wop nogal biester.
1. Wat mufte de wop?
2. Hoe beunde de pikkel in de fruin van de wop?
3. Wat makkelde de pikkel?
4. Mart de wop rotse pikkels?