This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
De les van vandaag
Slide 1 - Slide
Leesstrategieën en -houdingen
Slide 2 - Slide
leesdoel en -strategie
Hangt samen met je leesdoel: waarom lees je een bepaalde tekst?
Je gebruikt dan één of meerdere leesstrategieën om je leesdoel te bereiken.
De strategieën die je kiest, hangen samen met het leesdoel!
Slide 3 - Slide
Waarom lees ik de tekst? | Leesdoel bepalen
Waar gaat de tekst over? | Oriënteren op de tekst
Wat weet ik al over het onderwerp? | Voorkennis ophalen
Wat doe ik als ik het niet meer snap? | Herstellen
Welke vragen zie ik? | Vragen stellen
Welk plaatje past bij de tekst? | Visualiseren
Hoe vat ik samen? | Samenvatten
Wat doe ik voor/tijdens/na het lezen?
Slide 4 - Slide
Stap 1. Waarom lees ik de tekst? | Leesdoel bepalen
Stap 2. Waar gaat de tekst over? | Oriënteren op de tekst
Voor het lezen: stap 1 + stap 2
Slide 5 - Slide
We beginnen met stap 1: leesdoel bepalen
Waarom ga je een tekst lezen?
Voor het lezen: stap 1
Slide 6 - Slide
Wat is je leesdoel als je een verhaal leest?
A
Je wilt geïnformeerd worden
B
Je wilt overtuigd worden
C
Je wilt geactiveerd worden
D
Je wilt je vermaken (ontspannen)
Slide 7 - Quiz
Wat is je leesdoel als je een krantenbericht leest?
A
Je wilt geïnformeerd worden
B
Je wilt overtuigd worden
C
Je wilt geactiveerd worden
D
Je wilt je vermaken (ontspannen)
Slide 8 - Quiz
Wat is je leesdoel als je een biologietekst leest voor een toets?
A
Je wil geïnformeerd worden
B
Je wil iets onthouden
C
Je wil overtuigd worden
D
Je wil je vermaken (ontspannen)
Slide 9 - Quiz
Wat kan een leesdoel zijn bij de eerste keer dat je een tekst in de geschiedenisles leest over het oude Egypte?
Slide 10 - Open question
Nadat je je leesdoel (stap 1) hebt bepaald ga je oriënterend lezen:
Hoe dan?
je bekijkt de tekst voordat je hem echt gaat lezen. Zo ben je bezig met de leesstrategieën:voorspellen en voorkennis activeren. Leesstrategieën helpen je bij het begrijpen wat je gaat lezen.
Door oriënterend te lezen vind je het onderwerp van de tekst = waar de tekst over gaat.
Voor het lezen: stap 2. Oriënteren op de tekst
Slide 11 - Slide
Bekijk:
- titel
- tussenkopjes
- Inleiding: 1e alinea (soms alinea 1 + 2)
- anders gedrukte woorden
- bron (onderaan de tekst)
- afbeeldingen en bijschriften
Nu weet je waar de tekst over gaat: het onderwerp van de tekst
Hoe doe je dat oriënterend lezen dus?
Slide 12 - Slide
Opdracht (5 min)
Lees de tekst en probeer voor jezelf in een paar woorden op te schrijven waar deze over gaat.
Gebruik de leesstrategieën die jij daarbij handig vindt.
Vergelijk daarna met je buurman/-vrouw
Slide 13 - Slide
Moet je de hele tekst lezen om het onderwerp van een tekst te vinden?