4V - Periode 4 - PA4 H2 Les 11 (H2D les 1) - GSE (7/10 juni 2024)

Bienvenidos
Lessonup.app
(linkje staat bij je eerste les Spaans van dit schooljaar) 
1 / 38
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos
Lessonup.app
(linkje staat bij je eerste les Spaans van dit schooljaar) 

Slide 1 - Slide

Info: Objetivos (doelen)
Thematiek/Landenkennis: 
  • Je doet kennis op over de geschiedenis, eetcultuur, gewoontes en feesten in het Spaanse taalgebied, en je leert hierover communiceren in het Spaans.
Lees/Luistervaardigheid: 
  • Je oefent met het luisteren naar en begrijpen van teksten over gevarieerde onderwerpen, in het bijzonder over Spaanse geschiedenis en gewoontes. 
Spreek- en gespreksvaardigheid 
  • Je leert presenteren en een gesprek voeren over de geschiedenis, eetcultuur, gewoontes en feesten in het Spaanse taalgebied. 
Grammatica/schrijfvaardigheid:  
  • Je leert een brief schrijven met adviezen voor de marketing van een product (vervolg van Hoofdstuk 1)
  • Je leert hoe je in goed Spaans kunt spreken/schrijven over het verleden, je leert hoe je aangeeft dat iets een gewoonte is, en je leert hoe je ‘se impersonal’ toepast (de lijdende vorm, vertaald met ‘worden’ of ‘men’). 

 

Hiernaast wordt geoefend met leesvaardigheid. 

Slide 2 - Slide

Programa
  1. WvdW, info, objetivos, deberes (15m)
  2. Hábitos y fiestas de España, D (TB p.89)
  • vocab D (p.105)
  • La siesta ej.38-40
  • Lenguateca D + ej. 49
3. EL MISTERIO en las Alpujarras Cap. 6 
4. REFLEXIÓN y DEBERES (5m)


¿Qué fue la palabra de la semana?

Slide 3 - Slide

Woord van vorige week
regalar = cadeau doen, cadeau geven
Por el Día de la Madre mis hijos me regalaron flores muy bonitas.
Voor Moederdag hebben mijn kinderen me heel mooie bloemen gegeven.

Slide 4 - Slide

Woord van de week
cambiar = wisselen, veranderen
Si viajas a los Estados Unidos, tienes que cambiar euros por dólares. 
= Als je naar de VS reist, moet je euros wisselen voor dollars. 


Slide 5 - Slide

Woord van de week
aguantar = volhouden, verdragen

Uf, las clases de matemáticas, no los puedo aguantar.
= Oef, de lessen wiskunde, ik hou het niet vol. 
                      (letterlijk 'ik kan ze niet volhouden/verdragen)  


Slide 6 - Slide

INFO over toetsen
Informatie over de toetsen staat bovenaan de studiewijzer. 
  • Werkt een link op magister niet? Dan ga je zelf naar de studiewijzer op teams.

Toetsen:
  • Tussentoets: 4 juni 2024, H1 en H2ABC, inclusief landenkennis
  • Toetsweek: Mondelinge eindtoets: presentatie in drietallen + vragen beantwoorden

Opdrachten:
  • brief aan H&M (= Subtarea D van hoofdstuk 1), uiterlijk 11 april inleveren, in tweetallen
  • boekje lezen, titel volgt




Slide 7 - Slide

Los deberes fueron:
Estudiar: 

 Hacer:  
  • Leesboekje Misterio en las Alpujarras Hoofdstuk 6 + maak de opdrachten achterin het boek

Kijk het huiswerk na met het antwoordblad. Verbeter je fouten in rood. Bestudeer de stof zonodig opnieuw, zodat je leert van je fouten, en stel vragen.


Slide 8 - Slide

La siesta
Explica: ¿Qué es la siesta? ¿Es buena idea o no?

Slide 9 - Slide

Vocabulario D
p.104-105

Slide 10 - Slide

La siesta
ej. 38-40 (p.89)
timer
12:00

Slide 11 - Slide

Misterio en las Alpujarras

Seguimos por capítulo 7
-> terminar + entregar 
(inleveren uiterlijk , 12 juni 2024)

Slide 12 - Slide

Deberes para la próxima clase
Estudiar: 
vocab D, S-N (p.105) 

Hacer: 
afmaken oef 39-40 
Denk aan het inleveren van Misterio en las Alpujarras, zie bovenaan studiewijzer 

Slide 13 - Slide

La historia -> presentar
Lenguateca B (p.72-73) + ficha + Subtarea B (p.74)

Grupos de 3-4 personas.
  • Selecciona una persona de la historia, diferente a los que figuran en el libro.
  • Haz una ficha (kaartje met persoonlijke gegevens) como en la página 73.
  • Estudia la lenguateca B (p.72-73).
  • Prepara un 'powerpoint' con palabras clave y fotos. 
  • Sigue las instrucciones de Subtarea B. Usa la Lenguateca B.
  • ¡Prepara 1-2 preguntas para el público!
-> Presentáis en clase + comparte tu presentación en 'Teams'




Guarda tus materiales, ya que los necesitas en la prueba final (toetsweek)

Slide 14 - Slide

Noteer minimaal 5 signaalwoorden met vertaling + welke verleden tijd erbij hoort

Slide 15 - Open question

Woord van vorige week
conquistar = veroveren
Los Cristianos conquistaron la Alhambra en 1492.
De Christenen veroverden het Alhambra in 1492.


Slide 16 - Slide

Woord van vorige week
el gobierno = de regering
Parece muy difícil formar un nuevo gobierno. 
= Het lijkt heel moeilijk een nieuwe regering te vormen.


Slide 17 - Slide

Vocab B:
tijdens, gedurende

A
a lo largo de
B
pronto
C
en primer lugar
D
durante

Slide 18 - Quiz

VOCAB B:
verboden
A
casi
B
prohibido
C
cuidar
D
poderoso

Slide 19 - Quiz

Las respuestas
Ejercicio 13a
1.   369
2.  1158
3.   1492
4.  1577
5   1749
6   1833
7   1936
8   2015

Ejercicio 13b
A: vivieron
B: vivieron, 218 AC, 400 DC
A: empezó
B: llegaron, 711
A: terminó
B: terminó, 1492
A: pasó
B: descubrió
A: duró
B: duró, 3 años
A: llegó
B: llegó, 1939

Slide 20 - Slide

Las respuestas

Slide 21 - Slide

Noteer de imperfecto van het werkwoord 'vivir' (regelmatig) en van het werkwoord 'ver' (onregelmatig)

Slide 22 - Open question

Imperfecto

Slide 23 - Slide

Signaalwoorden imperfecto
Signaalwoorden imperfecto

Slide 24 - Slide

Imperfecto (regelmatig)

Slide 25 - Slide

Imperfecto irregular

Slide 26 - Slide

Indefinido

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

¿Cuáles son los marcadores?
El imperfecto
El indefinido
ayer
anoche
hace 2 semanas
anteayer
la semana pasada
en 2019
antes
generalmente
todos los días
Cuando ... pequeño
..., porque ...

Slide 29 - Drag question

timer
1:00
¿Cuándo se usa el indefinido y el imperfecto?
Indefinido
Imperfecto
reden van iets dat in het verleden is gebeurd
Opsomming van achtereenvolgende gebeurtenissen of handelingen
Beschrijving van iets of iemand uit het verleden
Het moment is afgerond, voorbij
handeling, actie, gebeurtenis op een bepaald moment in het verleden
Gewoontes of herhaalde gebeurtenissen

Slide 30 - Drag question

Para recordar (= Om te onthouden)
No lo sé = 
Ik weet het niet.
Ya lo sé = Ik weet het al.
(ya = al)

Slide 31 - Slide

Woord van vorige week






-> Imagínate una cosa que has conseguido en tu vida.
-> Cuéntalo en español a tu vecino/a.
conseguir = verkrijgen, (be)halen, bereiken
¿Has tenido que entregar tu móvil? Puedes conseguirlo en la recepción.
Heb je je telefoon moeten inleveren? Je kunt hem bij de receptie halen. 

Slide 32 - Slide

Woord van vorige week
Woord van VORIGE week: 
acabar de + infinitivo
iets net gedaan hebben.
Acabo de comer mi bocadillo.
Woord van de week: 
recoger = ophalen.
¿Puedo recoger mis libros de mi casilla?

Slide 33 - Slide

Imperfecto

Slide 34 - Slide

Ayer yo (comprar) .... un videojuego.
A
compraste
B
compramos
C
compré
D
compró

Slide 35 - Quiz

Noteer de vervoegingen. van het werkwoord 'comer' in de indefinido, met vertaling
Vb. yo comí = ik at, tú ....... , él ...... etc.

Slide 36 - Open question

Slide 37 - Slide

Zoek in de tekst voorbeelden van de verleden tijden.
Zoek er 3 voor de indefinido, 3 voor de imperfecto en 3 voor de perfecto. Noteer ze met vertaling.

Slide 38 - Open question