M4 H2 Gezinnen §3 Consumptie

M4 H2 Consumptie in mensenleven
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

M4 H2 Consumptie in mensenleven

Slide 1 - Slide

Lesdoelen


  • Je kunt uitleggen hoe inkomen, consumptie en het financieel vermogen met elkaar samenhangen

Slide 2 - Slide

Consumptie
Consumptie kun je uitstellen (dan spaar je) of vervroegen (dan leen je).
  • Consumptie in de tijd te verschuiven => sparen/aflossen als je meer inkomen hebt, lenen als je minder inkomen hebt =>
  • Wat je op ieder moment in je leven ongeveer consumeert => permanente consumptieniveau (theoretisch)

Slide 3 - Slide

Consumptie
Economische levensloop:
  • Verzorging door ouders
  • Studeren (studieschuld)
  • Werken
  • Pensioen
Wanneer bouw je vermogen op? En wanneer bouw je af?

Slide 4 - Slide

Consumptie
Bekijk de volgende bron en typ daarna wat je gezien hebt.
  • Het zijn twee grafieken met stijgende en dalende lijnen. 
  • Nu is de bovenste grafiek het looninkomen met het permanente consumptieniveau, de onderste het financiële vermogen.

Slide 5 - Slide

Financieel vermogen = spaargeld - schulden (positief als je spaargeld meer is dan je schuld en negatief als het anderom is).
Wat is je 'financiële vermogen'?

Slide 6 - Mind map

Consumptie
Bekijk de volgende bron en typ daarna wat je gezien hebt.
  • Het zijn twee grafieken met stijgende en dalende lijnen. 
  • Nu is de bovenste grafiek het looninkomen met het permanente consumptieniveau, de onderste het financiële vermogen.
  • Kijk: of je kunt verklaren waardoor het financiële vermogen na een tijd gaat stijgen en aan het eind weer daalt.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat heb je gezien in de grafieken?

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Slide

Consumptie
Bekijk de bron nog een keer.
  • Kijk: Wat geeft punt C aan? 
  • Wat is een voorwaarde voor de stijging tussen punt B en D?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Bij punt C is het financieel vermogen nul: de schuld uit de eerste jaren is afgelost (of is gelijk aan het spaargeld).
Wat geeft punt C aan?

Slide 13 - Mind map

Voorwaarde voor de stijging van het financieel vermogen is dat je meer verdient dan je consumeert (wat in de bovenste grafiek zo blijkt te zijn)
Wat is een voorwaarde voor de stijging tussen punt B en D?

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Slide

Als iemands looninkomen niet hoger is
dan het permanente consumptieniveau,
wat dan?

Slide 16 - Mind map

Huiswerk


Bestudeer § 2.3
Maak de opgaven 1 en 2

Slide 17 - Slide